Hoofdstuk 1
We maken kennis met het gezin Boersema dat bestaat uit vader, moeder en hun twee, nee, doe maar drie zoons: Hendrik van 21, Karel van 23 en Pieter van 25. Ze bewonen de Boersema Hoeve.
Hoofdstuk 2
De 20-jarige Margje komt als dienstmeid bij de familie werken. Zij is de oudste dochter van een groot en arm arbeidersgezin uit het dichtstbijzijnde dorp.
Hoofdstuk 3
Margje went langzaam aan het leven op de grote boerderij. Met name met Hendrik krijgt zij een goede band. Karel vindt ze maar een boekenwurm en dat is hij ook. Met Pieter krijgt ze maar moeizaam contact. Hij is nogal stug van natuur.
Hoofdstuk 4
Margje beleeft een intiem moment met Hendrik als ze tijdens een plotselinge onweersbui moeten schuilen in een schuur. Er gebeurt vanzelfsprekend niets dat niet door de beugel kan, behalve dan dat Margje verliefd wordt.
Hoofdstuk 5
Margje’s hart wordt gebroken als blijkt dat Hendrik toch maar verliefd is geworden op hun buurmeisje, de dochter van een rijke boer.
Hoofdstuk 6
Margje is ontroostbaar maar wordt door Karel uit de put getrokken. Karel blijkt al sinds hoofdstuk 2 een oogje op Margje te hebben maar niets durven zeggen. Margje gaat op zijn avances in.
Hoofdstuk 7
Karel gaat studeren in de stad en moet afscheid nemen van Margje. Tijdens zijn studie leert hij natuurlijk een ander meisje kennen waar hij al binnen enkele maanden mee moet trouwen.
Hoofdstuk 8
Margje is wederom ontroostbaar. Het leven van een streekromanpersonage gaat nu eenmaal niet over rozen. Ze verbergt haar verdriet gedurende het gehele
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Helemaal onopgemerkt is Margje’s verdriet niet gebleven. Op een dag treft Pieter haar huilend aan in de bijkeuken en blijkt dan ineens niet stug maar juist bezorgd te zijn. En ook al vanaf hoofdstuk 2 verliefd op haar.
Hoofdstuk 11
Langzaam groeit het begrip tussen Margje en Pieter en na wat wel 27 hoofdstukken lijkt vraagt hij haar ten huwelijk.
Hoofdstuk 12
Hun trouwdag is de mooiste dag van haar leven tot dan toe.
Leave a Reply