Sandro Veronesi durft. Hij opent zijn roman XY met een tafereel dat zo extreem is, dat de geloofwaardigheid in het geding komt. Daarmee loopt hij het risico dat lezers vroegtijdig afhaken of zo in beslag genomen worden door de schuldvraag dat zij het andere verhaal uit het oog verliezen.
Dat tafereel bestaat uit elf dode lichamen, gehavend door de gruwelijke wijzen waarop de eigenaren van hun leven beroofd zijn, bedekt met een dun laagje sneeuw, onder een boom waar bloedrood onder de bast van ijs gekropen is in bos in de buurt van een gehucht waar de stralen die nodig zijn om televisie, internet en mobiele telefoons te activeren niet doordringen.
Natuurlijk wordt er aanvankelijk naar daders gezocht, maar dat van overheidswege gesuggereerd wordt dat het verstandiger is de lijken op identieke manier te verminken opdat een terroristische aanslag voorgewend kan worden, is een duidelijk teken dat het in XY niet om het oplossen van een misdaad gaat. Veronesi doet niet mee aan de mode van de literaire thriller. In XY stelt hij de uitwassen van het moderne leven aan de kaak. De roman hekelt een samenleving waarin niets meer is wat het lijkt; autoriteiten net zo min te vertrouwen zijn als de media en vooroordelen mensen op het verkeerde been zetten. XY is een pleidooi voor het najagen van dromen en geloof in eigen kunnen, hoeveel barrières en bezwaren er ook opdoemen.
Tot die conclusie moet je wel komen na het lezen van de lange dialogen tussen Don Ermete, de geestelijke die zich het lot van de bewoners van het dorp San Giuda aantrekt, en Giovanna Gassion, een jonge psychiater die haar eigen redenen heeft om tijdelijk haar intrek in de pastorie te nemen. Dialogen waarin zijn geloof tegenover haar wetenschap staat en beide ontreikend blijken om het kwaad te doorgronden. Dialogen waarin zij zichzelf zo bloot moeten geven , dat ze niet meer om hun eigen dromen en drijfveren heen kunnen.
Er zijn meerdere lezingen van XY mogelijk. Dit is de mijne. Of die overeenkomt met wat Sandro Veronesi bedoelt – als hij al iets bedoelt – durf ik niet te zeggen. XY is een boek waarin tegenstellingen – goed/kwaad; geloof/wetenschap; publiek/privé; schijn/wezen – het ordenende principe zijn, terwijl het tegelijk een doolhof van meningen en opvattingen blijft.
XY is uiteindelijk zo’n waarheidsgetrouw, herkenbaar portret van de hedendaagse samenleving, ook al is de plaats van handeling een gehucht in de bergen met maar 42 inwoners, dat de gedachte opkomt dat het openingstafereel buitensporig surrealistisch is. Zo buitensporig dat het niet functioneel meer is, terwijl het tegelijk een gemiste kans lijkt om het surrealistische – de slachtpartij is niet het enige surrealistische element in het boek – niet meer de vrije loop te laten. De ontspoorde wereld vraagt erom en Haruki Murakami heeft bewezen dat de lezer het aankan. Ik had die versie graag gelezen. Sterker nog: ik had gehoopt en verwacht dat het die kant op zou gaan met zo’n opening.
Prometheus, 2011
ISBN 9789044617627
336 p., € 19,95
Leave a Reply