Arie Boomsma, het kan nauwelijks iemand ontgaan zijn, heeft een poëziebloemlezing samengesteld. Het is een indrukwekkend boek geworden, dat al een tijdje ter recensie op mijn bureau ligt. Maar ik ga het niet recenseren. Dat zal ik uitleggen.
Als kind kreeg ik van mijn moeder Ooitgedicht, een poëziebloemlezing speciaal voor jongeren. Daarin stonden, naast gedichten van Faverey, Buddingh’, Campert, Hanlo en Achterberg, ook songteksen van Bruce Springsteen en Jackson Browne. Het thematisch geordende boek (mijn favoriete afdelingen waren de melancholische gedichten en de onzingedichten, de liefdesgedichten liet ik ook toen al grotendeels links liggen) was mijn eerste introductie in de poëzie en ik heb het inmiddels doorgegeven aan mijn oudste zoon in de hoop iets van mijn poëziepassie over te brengen.
Ook Arie Boomsma beoogt met zijn bloemlezing jongeren tot de poëzie te brengen. Een zeer bewonderenswaardig streven, lijkt me.
Dit alles was een prima introductie voor een recensie geweest.
Verder zou je bij lezing van het boek kunnen concluderen dat Arie Boomsma goed op de hoogte is van de Nederlandse poëzie, dat hij een aantal interessante jonge dichters aan een groot publiek heeft geholpen en een aantal vergeten dichters opnieuw in het licht heeft gezet. Je zou er zelfs bij kunnen zetten dat bij het lezen van het, jou onbekende, gedicht ‘De hel’ van Michel van der Plas de koude rillingen over je rug liepen en dat je Arie Boomsma daar dankbaar voor bent.
Je zou ook kunnen opschrijven dat je, ondanks het grillige en rekbare selectiecriterium (‘gedichten […] die iets met mijn eigen hoofd deden, die mij raakten’) dat Arie Boomsma hanteerde en de alfabetische ordening van het boek denkt te zien dat Arie Boomsma een voorkeur heeft voor gedichten die op één of andere manier het menselijk tekort, de menselijke nietigheid, het ecce homo, tot onderwerp hebben, met in het verlengde daarvan gedichten over de kwetsbaarheid en de vergankelijkheid van het menselijk lichaam en de dood. Dat zou je dan weer in verband kunnen brengen met de religieuze achtergrond van Arie Boomsma, waarna je zou kunnen opmerken dat ook God en religie regelmatig terugkeren in de gedichten, al is het dan vaak in een schertsend verband.
Dan had je, inclusief citaten, al zo’n beetje aan vierhonderd woorden gezeten, gok ik. Geen probleem.
Maar er is met Met dat hoofd gebeurt nog eens wat wél een probleem. Het is namelijk samengesteld door Arie Boomsma. Het is zelfs ‘een persoonlijke keuze’ van Arie Boomsma. En wie is die Arie Boomsma eigenlijk?
Arie Boomsma is fotomodel en televisiepresentator, eerst bij de EO, nu – na een conflict over halfnaaktfoto’s in een homoblad en wat gehakketak over geloofsopvattingen – bij de KRO. Hij maakt voornamelijk televisieprogramma’s (dit weet ik uit de tweede hand, ik kijk niet zo veel televisie) voor jongeren en die programma’s gaan vaak over seksualiteit. Daarnaast maakt hij actualiteitenprogramma’s op radio en televisie en schreef hij wat non-fictieboekjes. Een roman, Relishow, is aangekondigd voor dit najaar.
Maar Arie Boomsma is vooral hot. Hij is overal. En dan natuurlijk vooral in ‘De wereld draait door’ (lees ik op Twitter – ik kijk niet zo veel televisie). En iedereen vindt Arie Boomsma ge-wel-dig. Maar we leren Arie Boomsma niet kennen. Hij blijft een gespierde, glimlachende buitenkant met vrolijk van kruin naar kin en vice versa migrerende haardracht.
Zijn het onbewuste vooroordelen tegen fotomodellen? Maar al te bewuste (en vaak bevestigde, maar soms ook geloochende) vooroordelen tegen reli’s? Is het mijn groeiende afkeer van het medium televisie? Ik weet het niet. Maar iets maakt dat ik deze bloemlezing niet kan lezen zonder me iedere drie regels af te vragen: waarom zou een in Marken geboren fotomodel-annex-televisiepresentator die iets met homoseksualiteit heeft dit gedicht hebben gekozen? Hoe zou het hem hebben ‘geraakt’? Ik word, kortom, tijdens het lezen van dit boek gedwongen me te verhouden tot Arie Boomsma. De glimlachende, getatoeëerde spierbundel Arie Boomsma kijkt me aan tijdens het lezen van deze, veelal uitstekende, gedichten.
Dus hoewel je in een recensie zou kunnen schrijven – en dat is ook wel gebeurd – dat dit best een goed boek is, zeg maar gewoon een heel goed boek, een fantastisch fijn boek met fantastisch fijne gedichten, misschien wel het perfecte cadeauboek, ga ik dat dus niet doen.
Arie Boomsma is iemand die zijn persoon belangrijker heeft laten worden dan hetgeen hij doet of maakt. Arie Boomsma heeft het Arie Boomsma-zijn tot zijn primaire bezigheid verheven. Ik kan niet inschatten of Arie Boomsma het bekend-zijn als doel op zich is gaan zien, maar hij gebruikt het zeker als middel om te doen waar hij zin in heeft. Fitness-advies geven, homo’s uit de kast helpen, naakt op een tijdschrift staan, een roman schrijven, een boek met gedichten maken. Begrijp me niet verkeerd: ik verwijt Arie Boomsma geen cynisme. Sterker nog, ik ga er vanuit dat hij al die dingen met zijn hele hart doet, dat zijn enthousiasme oprecht is. Maar tegelijkertijd gaat niet over fitness; het gaat niet over homo-emancipatie; en Met dat hoofd gebeurt nog eens wat gaat niet over poëzie. Het gaat, van kaft tot kaft, over Arie Boomsma. En een boek over Arie Boomsma, dat past niet in mijn recensiebeleid.
Leave a Reply