Minimaal één ding doet afbreuk aan De geboorte van een wees van Maaike Gerritsen, namelijk de titel. Natuurlijk, ook iemand die de dertig al gepasseerd is en na haar vader ook haar moeder verliest, wordt wees en betreedt daarmee een nieuwe fase in het leven. Dat lot treft Marieke. Wat haar en haar broer ook ten deel valt na het overlijden van de langst levende ouder is een erfenis. Deel van die erfenis is het ware verhaal over de dood van hun vader, het te ontrafelen familiegeheim.
Maaike Gerritsen vertelt het verhaal in een verhaal en de vraag is of dat per se noodzakelijk is. De verteller is een therapeute zonder papieren die handig ingespeeld heeft op de behoefte van de hedendaagse mens zijn/haar hart te luchten. Zij schrijft aan het verhaal van een van haar cliënten. Die cliënte is Marieke.. Zij is het prototype van de moderne vrouw die zich multitaskend door het leven slaat en daarbij de neiging heeft verder te willen springen dan haar polsstok lang is. Daarvoor staat het betrekken van een nieuwe huis, dat bij aankoop in een deplorabele staat verkeert en grondig verbouwd moet worden, symbool.
De therapeute heeft nog een cliënte waarover zij bericht. Wat zij in elkaar snel opvolgende sessies prijsgeeft, zijn de tussenspelen in De geboorte van een wees.
Zoals dat gaat bij het sluiten van een huis raken Marieke en haar broer Ronald verstrikt in herinneringen. De meest pijnlijke betreffen de verbanning naar Limburg, want een verbanning was het. Hun vader moest het veld ruimen, nadat er een verdenking op hem was geladen. De tweede draad in De geboorte van een wees – het portret van Marieke in haar dagelijkse doen is het eerste – is het reconstrueren van wat er nu eigenlijk vooraf gegaan is aan de dood van hun vader. De lezer wordt daarbij een aantal keer op het verkeerde been gezet.
Dat de confessies van die andere cliënte ingepast moeten worden in de familiegeschiedenis, dat wordt al snel duidelijk. In de epiloog wordt duidelijk hoe het zit tussen de therapeute en de cliënte, waarmee alle draden braaf afgehecht zijn.
Het gaat in De geboorte van een wees om (de constructie van) het verhaal en niet om de taal. Heel veel zinnen die er echt uit springen of zinnenprikkelende vergelijkingen staan er niet in. De schets van de hectiek van het hedendaagse leven is vooral nuchter, pijnlijk realistisch en in de roos.
De dood van een ouder is een logische, maar op zich weinig originele kapstok om het bestaan van een familiegeheim aan op te hangen. De ontknoping in etappes biedt tegenwicht tegen de verwachtingen van lees- en levenservaringrijke lezers.
Maar er wringt wel iets en dat is het dubbele gebruik van de verhaalconstructie. Door die constructie is het mogelijk een personage te introduceren dat van doorslaggevende betekenis is bij het ontrafelen van het familiegeheim zonder dat op voorhand die betrokkenheid duidelijk is. Minder geloofwaardig is het dat het verhaal in het verhaal gebruikt wordt om een vertelinstantie van een dekmantel te voorzien. Daarvoor had Maaike Gerritsen beter een oplossing buiten het verhaal kunnen bedenken. Wat het haar biedt, weegt niet op tegen het gevoel dat er iets in het verhaal overbodig is – waarbij vervolgens ten onrechte naar de tussenspelen gewezen wordt.
De titel van het boek suggereert – zeker in combinatie met het motto van Ovidius – een mythische metamorfose. Maar wat Marieke overkomt, volgt de natuurlijke loop van het leven. Hoogstens vertroebelt rouw om het verlorene tijdelijk haar blik. Dat ze wees wordt, geen kind meer is en haar oordeel over gezinsleden moet herzien – waardoor het leven: drie kinderen, een man en een broer en klussende Polen, haar even veel te veel is – wil niet zeggen dat ze een wezenlijk andere identiteit krijgt of een identiteitscrisis heeft. In ieder geval blijkt dat niet uit het verhaal zoals dat door Maaike Gerritsen wordt verteld.
Anthos, 2011
ISBN 978-90-414-1761-9
267 p., € 18,95
Leave a Reply