Even dacht ik dat ik er ook aan bezweken was: het verschijnsel ‘poëziemoeheid’. Het woord is volgens mij gelanceerd door Ilja Leonard Pfeijffer. Hij gaf ermee het afgebrande gevoel dat je krijgt als je je dag in, dag uit door de stapel net uitgekomen dichtbundels heen moet worstelen en je treft daarin onafzienbare hoeveelheden gedichten aan die niet heel slecht, maar ook niet heel goed is. Poëzie die, zoals Pfeijffer schreef, vooral erg ‘op poëzie lijkt’, maar er niet in slaagt je te bewegen zoals je denkt dat poëzie je moet bewegen.
Ik had ook zo’n periode. Ik las dichtbundels, schreef erover. Soms gunstig, soms minder gunstig, maar niet meer met vuur. Niets van wat ik las kon me meer werkelijk boeien.
Het is dan makkelijk om de schuld aan de poëzie te geven. Maar dat zou de relatie geen goed doen. We besloten dus even wat tijd voor onszelf te nemen, de poëzie en ik, en ik nam weer eens een roman ter hand. Het was De klokkenluider van de Notre Dame van Victor Hugo. En terwijl ik meegesleept werd door dat heerlijke boek (waarom had ik dat nog niet eerder gelezen?) keek ik weer eens met een half oog naar de recensiestapel en pikte er Smijdige witheid van Piet Gerbrandy uit.
Een rare bundel, omdat er geen gedichten in conventionele zin in staan. Het zijn prozastukken, soms afgewisseld met gedichtachtige teksten. Vreemde verhaaltjes vol symbolen en, zoals we dat kennen van Gerbrandy, vol verwijzingen naar en imitaties van klassieke literatuur, inclusief motto’s in het Grieks (genadig vertaald in een appendix, dat dan weer wel).
Weet je, ik heb niet zo heel veel zin om verder nog inhoudelijk iets over dit boek te zeggen. Het ligt al zo lang op de stapel dat zo’n beetje heel poëziebesprekend Nederland erover gemijmerd heeft. Dat leverde veelal het standaard gemopper op. Gerbrandy doet te geleerd. Wat moeten we met dat geneuzel over de klassieken? Et cetera, et cetera. Je zou er, naast poëziemoe, ook poëzierecensiemoe van worden. Lees het zelf maar, hier, hier, hier, hier, hier en hier.
Ik pakte Smijdige witheid op en vond het een fijn boekje om vast te houden. Het papier is dunner dan het pretentieuze dikkermaakpapier waar de meeste dichtbundels op gedrukt worden en de schreefloze letter geeft de woorden een fijn modern aanzien.
Iedereen die dit essays heeft genoemd of schreef dat ‘eerder de classicus dan de dichter’ aan het woord is spoort natuurlijk voor geen meter. Dit zijn prozagedichten. Piet Gerbrandy is classicus, dus er is een classicus aan het woord. Doh. Maar het is poëzie. Het is poëzie omdat het over de liefde gaat, en niet van buitenaf maar van binnenuit. Het is poëzie omdat er uiterste zorg is besteed niet aan wát er staat, maar aan hóe het er staat. En het is poëzie, juist omdat het erudiet is en Boëtius imiteert.
Ja, natuurlijk is het poëzie. Maar het is poëzie die zich niet opdringt, het is niet in your face poëtisch. Het is de onnadrukkelijke poëzie van een schrijver die gewoon schrijft, gewoon opschrijft wat hij te zeggen heeft, zoals hij het wil zeggen, al weet je als je het leest niet precies wat het moet betekenen (en weet de schrijver dat waarschijnlijk ook niet precies). En eindelijk, eindelijk kon ik weer gewoon poëzie lezen. In die zin maakt Smijdige witheid zijn ondertitel (‘een vertroosting’) helemaal waar en hoop ik van harte dat Gerbrandy zijn schouders ophaalt bij het geneuzel van zijn collega-recensenten, nog een Trappist openmaakt en nog zo’n boek schrijft.
Ik kreeg er in ieder geval weer zin in. Ik las Hugo uit en begon met frisse moed aan mijn stapel dichtbundels.
In hoeverre Gerbrandy deze gunstige recensie – die je, ik geef het toe, eigenlijk nauwelijks een recensie kan noemen – aan Victor Hugo te danken heeft, dat zal herlezing over een maand of wat moeten uitwijzen, als ik weer twintig dichtbundels heb gelezen.
Contact, 2011
ISBN 9789025436025
54 p., € 19,95
Hans Mellendijk says
Waarheen is de ‘d’ gevlucht in standaar gemopper? ;-). Opbeurend stuk, breekt de lente eindelijk door?
Bouke Vlierhuis says
Dank, Hans. Is verbeterd.
En ja, het lijkt er toch echt op dat het lente aan het worden is. Tijd om weer gedichten te gaan lezen ;-)