Deze recensent had handvatten nodig
Ik ben net terug uit Delphi. Na een fietstocht van drieduizend kilometer ben ik daar, anderhalve dag nadat ik uit Amsterdam vertrokken ben, aangekomen om ook meteen weer rechtsomkeert te maken. Amsterdam – Delphi, drieduizend kilometer fietsen, in anderhalve dag heen en terug? Dat kan alleen lezend, en zo heb ik het ook gedaan. Ik heb mezelf naar Delphi gelezen, in het spoor van Rosita Steenbeek, die wel op de fiets stapte en na thuiskomst – zij het met enige vertraging – uitgebreid verslag deed. Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel heet haar boek.
Het is een aanstekelijk boek. Ik kreeg zin om ook naar Delphi te gaan, te fietsen eventueel, en was onmiddellijk bereid obstakels voor lief te nemen. Maar niet iedereen beschikt over zoveel vechtlust en het doorzettingsvermogen als Rosita Steenbeek, en ik ken mezelf in ieder geval op dat punt. Daarvoor hoef ik niet naar Delphi.
Het is ook een hybride boek. Het herbergt een dagboek, culturele reisgids, een soort biker manual en een liefdesverhaal, en dan zitten er ook nog fotokaternen in. En het is met name dat hybride karakter dat me in verwarring bracht. Maar dan heb ik het boek al als hybride geëtiketteerd. Daaraan vooraf ging dat ik me in vertwijfeling afvroeg wat ik met dit boek aanmoest. Ik worstelde omdat ik het langs een literaire meetlat wilde leggen en zolang ik niet kon uitmaken tot welke genre het behoorde, kon ik het onmogelijk op waarde schatten. Omdat ik een referentiekader miste, miste het boek voor mij consistentie.
Erkennen dat het boek hybride is, hielp. Het hielp bij het analyseren van de afzonderlijke bestanddelen. Het boek heeft de vorm van een dagboek. Om van Amsterdam in Delphi te komen hebben Rosita Steenbeek en haar uit Armenië afkomstige partner Art Khachatrian – hij maakte de foto’s die de woorden illustreren – 42 dagen nodig. Bijna elke dag worden er kilometers gemaakt. Geplande rustdagen zoals die in grote rondes in acht genomen worden, kennen ze niet.
Dankzij de dagboekvorm kan Rosita Steenbeek het zich permitteren om verslag te doen zonder elk woord en elke zin op een weegschaaltje te leggen om het literaire gewicht te bepalen. Dat gekozen is voor de dagboekvorm wil overigens niet zeggen dat dit boek de letterlijke weergave is van het door Rosita Steenbeek bijgehouden dagboek – als zij al dagboek hield.
Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel is ook een culturele reisgids. Om van Amsterdam in Delphi te geraken kun je niet om het landschap en de door de mens achtergelaten sporen heen. Dat is koren op de molen van Rosita Steenbeek. Helaas heeft Art Khachatrian daar minder oog en tijd voor. Niet per se omdat hij een cultuurbarbaar is – dat is hij volgens mij namelijk niet – maar omdat zijn instelling anders is dan de hare. Hij fietst naar Delphi en dat doel wil hij via de kortst mogelijke weg bereiken. Voor haar telt ook het onderweg zijn. Dat wringt en dat lees je. Naarmate het boek vordert, krijg je het idee dat niet alleen de schrijfster schoonheid onthouden wordt, maar de lezer ook. Je moet mee in een tempo dat eigenlijk niet past bij het uitzonderlijke van de gebeurtenis.
Art Khachatrian is de fietser van de twee en de aanstichter van deze reis, dat is duidelijk. Hij weet alles van fietsen, onderdelen, gadgets, navigatiesystemen, en hij is een pietje precies, weet precies wat hij wil en dat is onder andere dat er respectvol met het materiaal wordt omgegaan.
In Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel vallen zoveel merknamen en vaktermen, dat het af en toe over the top is. Soms verdenk je de schrijfster ervan dat zij hier een karakter aan het uitvergroten is – een gevoel dat nog versterkt wordt door de manier waarop ze zijn liefde en respect voor alles wat leeft beschrijft, in plaats van aanschouwelijk te maken wat er fietstechnisch allemaal bij het maken van deze reis kwam kijken.
De twisten tussen de geliefden lopen als een rode draad door het boek heen. Dat is in ieder geval het beeld dat bij mij is blijven hangen. Ze lijken het vaak zo fundamenteel met elkaar oneens – waarna zij tijdelijk elk hun eigen weg gaan, maar voor het einde van de dag vindt een verzoening plaats – dat je je afvraagt hoe zij ooit geliefden geworden zijn en of ze wel bij elkaar passen. Vragen die ik helemaal niet wil stellen. Tenzij het om het liefdesleven van personages gaat of ik een biografie lees.
Nu ik weet wat ik van de afzonderlijke ingrediënten vind, moet ik weer terug naar het geheel. Waar ik uiteindelijk op uitkom: voor Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel geldt dat het geheel meer is dan het geheel van de som van de afzonderlijke delen. Als verhaal vind ik Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel onevenwichtig. Het boek herbergt teveel genres om een hechte eenheid te kunnen worden en geen van de bestanddelen is het beste wat er op dat gebied te krijgen is.
En toch: het is een aanstekelijk boek. Voor mij zit die aanstekelijkheid niet zozeer in het verhaal en de manier waarop dat verteld wordt. Amsterdam – Delphi: op de fiets naar het orakel refereert aan dromen en verlangens die (bijna) iedereen heeft, maar niet iedereen waar durft of kan maken. Rosita Steenbeek en Art Khachatrian zoeken het avontuur en gaan de confrontatie aan. Hoe dat avontuur afloopt, dat wil ik wel weten. Ik wil er graag bij zijn als ze Delphi binnenrijden.
Leave a Reply