– Het ene dierenverhaal is het andere niet –
De sprinkhaan is gelukkig als hij geen nee hoeft te verkopen. Hij stelt niet graag teleur, dat is zijn eer te na. In zijn winkel in het bos heeft hij alles in eindeloos veel variaties in voorraad. Op de vier dingen na die hij principieel niet verkoopt – de zon, de maan, de sterren en dood. En wie pijn, achterdocht of wanhoop wil, krijgt een mildere variant dan gevraagd.
Zijn klanten, dat zijn de dieren uit zijn directe omgeving. Dieren die het gewoon zijn te leven in een biotoop waarin zij niet hoeven te vrezen voor natuurlijke vijanden. Dieren die zich gedragen als mensen, maar desondanks rups, beer, eekhoorn, nijlpaard, zandkrab, meerkat, kwal, woelmuis en wezel blijven.
Hun wensen zijn niet allemaal even bescheiden en concreet. Soms weten ze niet precies wat ze zoeken, maar zoals elke geboren of getrainde verkoper is ook de sprinkhaan van harte bereid te adviseren en te sturen.
Het geluk van de sprinkhaan is na De genezing van de krekel, Het vertrek van de mier en Het wezen van de olifant zijn vierde dierenroman voor volwassenen. Drie keer draait het daarbij om mogelijke manieren van omgaan met – gepraktiseerde door de medebewoners in het bos – een al te menselijke kwaal, eigenschap of activiteit: depressie (krekel), afscheid nemen (mier) en dwangmatig gedrag (olifant). In Het geluk van de sprinkhaan laat Toon Tellegen de teugels van het concept vieren. Hoewel verkopen voor de sprinkhaan obsessionele vormen aanneemt – en oorzaak is van zijn twijfels, de kooplust van de andere dieren mag er ook zijn. Mag er zijn, want Het geluk van de sprinkhaan is geen afrekening met het hedendaagse consumentisme, al resoneert die realiteit er wel in.
Ook in de vierde roman voor volwassenen slaagt Toon Tellegen er in om licht te zijn zonder al te luchtig en lichtvaardig te worden. Het is als altijd niet de bedoeling om de taal letterlijk al te letterlijk te nemen. Daarvoor gebruikt hij haar te speels. Het verdient ook aanbeveling om zorgvuldig te lezen, wie verwacht te weten wat er komt, komt bij Toon Tellegen regelmatig bedrogen uit. De verrassing zit soms in een logisch ogende opsomming.
De dierenverhalen van Toon Tellegen vertonen een constante kwaliteit voor wie ervan houdt en een overdaad aan gelijkaardigheid voor wie zich niet mee wil laten voeren door gedachten en redeneringen die afwijken van de rechte lijnen van de logica.
Hoewel Toon Tellegen veel meer geschreven heeft dan de dierenverhalen tot boeken gebundeld, vormen die verhalen inmiddels wel het leeuwendeel van zijn oeuvre. Dat van Toon Tellegen wordt gezegd dat hij met de grootste vanzelfsprekendheid niet aan genres doet, wil niet zeggen dat zijn werk niet te categoriseren is. Zelfs zijn gebundelde dierenverhalen zijn in subsoorten onder te verdelen.
Het begon met bundels als Er ging geen dag voorbij, Toen niemand iets te doen had en Langzaam zo snel als zij konden, boeken met een leeftijdsaanduiding op de rug. Kinderboeken waarin elk dier zo zijn besognes had. Daarna volgden de boeken die draaien om een emotie, staat van zijn of karaktertrek, waartoe Is er dan niemand boos, Ze sliepen nog, De almacht van de boktor en de eenzaamheid van de egel behoren. Eén onderwerp vanuit het perspectief van alle afzonderlijke dieren, kinderboeken op dezelfde leest geschoeid als de dierenromans voor volwassenen die eigenlijk geen romans zijn omdat het aan karakterontwikkeling en plot ontbreekt.
Eigenlijk heeft Toon Tellegen maar één door een plot voortgestuwd boek geschreven waarin zijn dieren, en een mor, een rol spelen: De ontdekking van de honing. Een boek dat zich moeilijk in een hokje laat plaatsen, maar toch niet uit de toon valt in het oeuvre.
Of Toon Tellegen zelf ook zulke stapeltjes maakt, is de vraag. Wel lijkt hij steeds op zoek naar nieuwe vertrekpunten. Om vervolgens misschien wel sneller dat gedacht tot de conclusie te komen dat het niet zo eenvoudig is om binnen een eenmaal gekozen invalshoek te variëren op een thema. Gemiddeld na drie boeken beginnen er grenzen te vervagen.
Leave a Reply