Bij sport draait alles om bewegen. Met stilstaan worden geen medailles gewonnen, al gaan er wel medailles voorbij aan de neus van degenen die niet stilstaan op momenten dat dat vereist is, bijvoorbeeld bij de start, bij het hooghouden van een halter, bij het blijven hangen in een standje.
Omdat het op de Olympische spelen altijd ‘citius, altius, fortius’ – sneller, hoger, sterker – moet en dat zijn weerslag heeft op sporten in het algemeen, heeft de mens steeds vaker hulpmiddelen nodig om echt te kunnen zien wat er gepresteerd wordt.
Zo maken beelden in slow motion zichtbaar wat met het blote oog niet waarneembaar is. Als bewegingen geanalyseerd moeten worden omwille van het verbeteren van prestaties, het controleren van de rechtmatige gang van zaken of het aanwijzing van een winnaar: slow motion is er goed voor. Toen slow motion beelden deze week het meest overtuigende bewijs denkbaar leverden dat geen enkele snelwandelaar zich aan de regels hield – bij snelwandelen moet een atleet tenminste met één voet contact met de ondergrond houden, snelwandelen moet wel snel wandelen blijven en geen verkapt hard lopen worden – leidde dat desondanks niet tot het diskwalificeren van het complete deelnemersveld. Wellicht dat de beelden wel leiden tot het heropenen van de discussie over de merkwaardigste aller sporten.
Beelden is slow motion zijn behalve nuttig ook gewoon mooi. De makers van natuurfilms weten allang wat regisseurs van sportprogramma’s nu pas ontdekken. Tijdens de Olympische wegwedstrijd reden niet alleen de wielrenners hun rondjes. Op het parcours bevond zich ook een auto van anderhalf miljoen, uitgerust met die apparatuur die het mogelijk maakte om het bewegen van de wielrenners extreem slow te laten zien. Of die auto zijn geld heeft opgebracht vraag ik me af. Het leverde geen spectaculaire beelden op in ieder geval. Daar was het het parcours ook niet naar.
Sporters maken zich druk om beweging. Het bewegen moet zo gestroomlijnd, gracieus en effectief mogelijk gebeuren. Ook kunstenaars zijn gefascineerd door beweging. Voor hen is het de kunst om beweging te vangen in een stilstaand beeld.
De beweging erbij denken – iedereen die kijkt naar een marmeren beeld van een discuswerper weet dat hij op het punt staat te gaan tollen om zijn as om dan hopelijk op precies het goede moment de discus los te laten – is de eer van veel kunstenaars te na.
De manier om beweging weer te geven is om een verplaatsing beeldje voor beeldje weer te geven. Door die beeldjes over elkaar te schuiven wordt snelheid gesuggereerd. Dat is waar de Futuristen goed in waren. De Futuristen waren aanbidders van de moderne tijd, ze hielden van de dynamiek van de vooruitgang en lieten zich inspireren door de techniek.
Voor Giacomo Balla, één van de belangrijke vertegen- woordigers van het Futurisme, was het werk van fotograaf Anton Giulio Bragaglia een belangrijke inspiratiebron. Bragaglia had maar één foto nodig om de opeenvolging van bewegingen te laten zien,Balla laat maar één zwaluw vliegen op De vlucht van een zwaluw (1913).
De Futuristen lieten zich behalve door de techniek ook door de Kubisten inspireren, al grepen ze elke gelegenheid aan om dat te ontkennen of te relativeren.
De invloed van de Kubisten is ook duidelijk te zien in Nu descendant un escalier (Naakt de trap aflopend) van Marcel Duchamp. Vergeleken met wat Duchamp daarna maakte, was dit schilderij uit 1912 vrij traditioneel. Toch mocht het niet blijven hangen in de Salon des Indépendants in Parijs. Ook in New York zorgde het voor ophef. De carrière van Duchamp heeft er niet onder geleden. Integendeel: hij werd uiteindelijk een van de grote vernieuwers van de kunst.
Anton Giulio Bragaglia ving beweging in één foto. De fotograaf Eadweard Muybridge – die overigens ook een vrouw de trap af liet dalen – deed het omgekeerde: hij ontleedde beweging door die in reeksen foto’s vast te leggen. Om dat te kunnen moest hij eerst de zoopraxiscoop uitvinden.
Overigens waren Muybridges inspanningen – dankzij Muybridge werd de belichtingstijd die nodig was voor het maken van een foto fors teruggebracht van een paar seconden naar een fractie van een seconde – in eerste instantie bedoeld om antwoord te geven op de vraag of paarden in galop loskomen van de grond. Zijn conclusie: ja, maar anders dan tot dan toe gedacht en dus op schilderijen afgebeeld.
Had Muybridge nog geleefd – hij leefde van 1830 tot 1904 – dan hadden we al veel eerder dan deze week geweten dat van snelwandelaars het onmogelijke gevraagd wordt.
Leave a Reply