Over de ‘original scroll’ van Jack Kerouac’s On The Road deden en doen veel onzinverhalen de ronde. Kerouac was drie weken stoned van de benzedrine (hij dronk slechts koffie en sliep gewoon ‘s nachts), hij tikte het boek op een rol telexpapier (het waren aan elkaar geplakte vellen schrijfpapier) en het origineel bevatte nauwelijks interpunctie (Kerouac vergat wel eens een punt, maar verder zijn het conventionele Engelse zinnen).
Maar de belangrijkste mythe rondom het boek is dat het origineel veel beter was dan de gepubliceerde versie. Dat het boek, om het geschikt te maken voor het publiek van die tijd, kapotgeredigeerd is.
Sinds 2007 kunnen we die stelling zelf verifiëren. Toen werd namelijk het originele manuscript in boekvorm gepubliceerd.
Wat opvalt als je een stukje onderweg bent in On The Road. The Original Scroll, bezorgd en ingeleid door Howard Cunnell, is de afwezigheid van een hoofdstukindeling. Kerouac heeft inderdaad gewoon doorgetypt. Hij heeft alleen af en toe in kapitalen ‘BOOK TWO’, ‘BOOK THREE’, etc. ingevoegd. De bedoeling was om het boek, als een weg door een woestijn, oneindig voort te laten golven of zoiets. En bij vlagen lukt dat. Maar On The Road is ook een fragmentarisch boek. Het zijn memoires en in memoires zitten altijd gaten en sprongen. Sommige episodes zijn nou eenmaal minder memorabel. Om zoiets soepel te laten golven, dat was zelfs Kerouac af en toe te veel.
In het uiteindelijke boek zijn op logische plekken hoofdstukgrenzen getrokken. Die geven het boek ritme en de lezer een plek om op adem te komen voor de volgende dolle rit. Het werkt, kortom. Het boek is er beter van geworden.
Er is ook geschrapt. Het is bijna een wetmatigheid dat een boek er beter van wordt als er flink in geschrapt wordt. Dat is bij On The Road niet anders. Kerouac las nauwelijks terug tijdens het schrijven (hoe ga je dat doen op een zonder hoofdstukindeling volgetypt stuk papier van veertig meter lang dat vastzit in je typemachine?) en raakte dientengevolge nog wel eens de draad kwijt. In de scroll wordt dus nog wel eens een anekdote niet afgemaakt of verschijnen en verdwijnen bijfiguren zonder duidelijke oorzaak. Al deze ‘blindedarmen’ zijn er uitgesneden. En ook dat is het boek zeer ten goede gekomen, hoewel het jammer is dat we nu het verhaal moeten missen waarin Kerouac en zijn vrienden door toeval op een cruiseschip terecht komen met Lucien Carr, Somerset Maugham en Truman Capote. Ook Kerouacs pogingen om zijn ex-vrouw op te zoeken voelen op een of andere manier relevant, maar zijn weggelaten.
‘Spontaneous prose’ wilde Kerouac schrijven. En dat was een toe te juichen streven – ik juich Kerouac nog regelmatig toe, vooral als ik zijn poëzie lees. Leest u toch vooral de poëzie van Jack Kerouac! Zie hier voor een bundel uitstekende vertalingen, maar eind augustus verschijnt zijn verzameld dichtwerk – maar spontaan schrijven levert niet per se een boek op dat ook spontaan ‘leest’. Daar is schaafwerk voor nodig. Céline vergeleek het opschrijven van spreektaal met het in het water steken van een stok: om hem recht te laten lijken, moet je hem breken. Ook het spontane proza van Kerouac moest gebroken worden.
In zijn latere carrière, toen Kerouac een gevestigd auteur geworden was, durfden de redacteuren hem niet meer zo hard aan te pakken en zijn boeken leden eronder. Visions of Cody, maar vooral de latere cyclus van ‘opvolgers’ van On The Road: Desolation Angels, The Dharma Bums, Lonesome Traveler en Big Sur voelen alsof ze redelijk ongeschonden de gang van de typemachine van ‘Ti-Jean’ naar de drukkerij gemaakt hebben. En dat is eeuwig zonde.
Natuurlijk kun je beweren dat Kerouac op zijn retour, aan de drank, et cetera, et cetera was toen hij die boeken schreef. En dat was ook wel zo. Maar die boeken hadden echt beter gekund.
Wie, na On The Road, nog een Kerouac-meesterwerk wil lezen kan het beste nog het boek lezen dat hij aan het schrijven was toen hij zijn reizen maakte. In de scroll wordt het bij naam genoemd, in het uiteindelijke boek is het slechts ‘my half-finished manuscript’ en naar verluid was het, toen de uitgever ermee klaar was, tot frustratie van Kerouac 30% dunner. Het heet The Town and the City en het is hartverscheurend mooi.
Het laatste stuk van de scroll moest in de uitgave uit 2007 trouwens gereconstrueerd worden uit latere versies en aantekeningen van Kerouac. Het was door een hond opgegeten. En dat is echt gebeurd.
Leave a Reply