Hij werd spastisch geboren, maar net als zijn moeder – zij zei: ‘iedereen heeft wel wat’ – wilde ook Boudewijn Paans er zelf niet aan: invalide is een ander. Tot hij een herseninfarct kreeg.
Tot hij dat herseninfarct kreeg, redde hij zich en was hij net zo redelijk en onuitstaanbaar als ieder ander mens. Tegenslagen incasseerde hij. Successen vierde hij. Kritiek pareerde hij.
Toen hij dat herseninfarct kreeg – Boudewijn Paans, journalist, reclameman en aanjager van het groter groeien van de VPRO, was toen zesenzestig – moest hij wel uit de kast komen, al was het alleen maar om te verklaren hoe het mogelijk was dat ondanks revalidatie niet alle kreukels gladgestreken werden.
Hoe het geen invalide zijn, zijn leven beïnvloedde, en hoe het invalide zijn een nog veel grotere invloed had, beschrijft Boudewijn Paans in Eindelijk invalide: autobiografie van een handicap. Zelfspot verbloemt niet hoe onmogelijk de creatieve en gedreven Paans kan zijn en hoe onmogelijk hij zich kan maken in de privé- en in de werksfeer, meer nog dan dat zijn handicap hem het leven onmogelijk maakt.
De Boudewijn Paans die Boudewijn Paans in Eindelijk invalide: autobiografie van een handicap laat zien, is een eenzaat met een bizar gevoel voor humor en cynisch-ironische tong en pen. Een man voor wie de last van het niet toe willen geven invalide te zijn steeds zwaarder moet zijn gaan wegen. Hoewel hij volop meedraait in de wereld en het wereldje lijkt hij zich permanent in een isolement te bevinden.
Boudewijn Paans rekent af in Eindelijk invalide: autobiografie van een handicap. Met alles en met iedereen. Met zichzelf en het invalide zijn, maar ook met de mensen met wie hij beroepsmatig te maken heeft gehad. Dat levert pijnlijke inkijkjes, bijvoorbeeld achter de schermen bij de VPRO, op. Inkijkjes die weinig meer te maken hebben met een handicap, maar meer met de invalide die daarover schrijft.
Leave a Reply