Op Manuscripta, de jaarlijkse opening van het boekenseizoen (die onhandigerwijs altijd schijnt te moeten samenvallen met het weer beginnen van de scholen in mijn regio Noord, wat dan weer een beetje een stressig weekend oplevert – maar dat terzijde) ging meteen het eerste gesprek dat ik bijwoonde over porno. Gelukkig had ik goed ontbeten, want de gesprekspartners waren Marjan Berk (81) en Jacob Groot (65), geïnterviewd door Theodoor Holman (59) en Ad Fransen (57). Allemaal mensen uit het leeftijdscohort van mijn ouders of nog ouder.
Ik zat daar vooral voor Jacob Groot. Groot is een van mijn favoriete dichters maar hij zat daar omdat hij een roman over porno heeft geschreven, Adam Seconde (het is misschien gek, maar ik lees zijn romans niet, net zoals ik de romans van Mark Boog, ook een dichter die ik zeer bewonder, niet lees. Op een of andere manier ben ik bang teleurgesteld te worden. Groot kan in zijn poëzie behoorlijk uit zijn dak gaan met symbolisme en allerlei nogal abstracte verhaallijnen en concepten en ik denk dat ik bang ben dat het er voor mij, als hij zich de ruimte van proza geeft, misschien te dik bovenop zal liggen en dat mijn bewondering voor de man een deuk zou oplopen – nogal een bekentenis voor een literatuurcriticus, dat realiseer ik me).
Maar goed, ik wilde man wel graag zien vertellen.
Groot heeft voor zijn boek heel veel porno bekeken (we kunnen er, ook gezien de vele pornoverwijzingen in zijn dichtwerk eigenlijk wel vanuit gaan dat het omgekeerd is: Groot kijkt graag porno – hij noemde zijn onderzoek voor het boek ‘niet ongenotvol’ – en is zo tot het schrijven van het boek gekomen. Hoewel ik er ook vanuit ga dat hij, voor de meer extreme vormen, zijn eigen grenzen heeft moeten overschrijden) en dat vonden de interviewers natuurlijk nogal komisch. Maar er werden, vooral door Holman, toch ook best slimme vragen gesteld en Groot kreeg af en toe de kans om te vertellen wat hij met zijn boek had beoogd. En dan moest er weer even gelachen worden om het publiek niet al te lang te laten nadenken.
Hoezeer porno nog steeds wordt omgeven door hypocrisie, cryptisch taalgebruik en begripsverwarring bleek niet alleen uit het geginnegap van de heren interviewers. Marjan Berk beweerde bijvoorbeeld meermalen dat ze porno ‘helemaal niet interessant’ vond, maar wist de zaal wel plat te krijgen met een anekdote over hoe ze ontzettend opgewonden werd van de magazines met homo-porno die ze bij de Gaykrant (waar ze columniste is) kreeg. ‘Ja, maar dat is een momentopname’ – tja, dat is alle opwinding.
Het zien van expliciete seksualiteit laat niemand onberoerd. Iedereen die het tegenovergestelde beweert is een leugenaar. Maar interessant wordt het pas waar de fysieke, momentane opwinding onderwerp van intellectuele bezigheden wordt. Markies de Sade, Jan Cremer, Rudy Kousbroek, Jacob Groot (om maar eens even een paar willekeurige namen op een hoop te gooien): ze zijn niet interessant omdat ze over seks schrijven, ze zijn interessant omdat ze ieder op hun eigen manier een poging doen de intellectuele mens in hun schrijven met hun visueel geprikkelde onderlijf in verbinding te stellen.
Holman en Fransen hebben dat ofwel niet begrepen (wat ik betwijfel: beide heren zijn niet dom), ofwel ze dachten niet dat het publiek op een discussie van zo’n niveau zat te wachten. En zo kreeg ik een beetje het gevoel dat ik ook zo vaak heb als ik de treurbuis aanzet: het gevoel schromelijk onderschat te worden.
Porno is overal, maar nooit in het volle zicht. Dat maakt het een fascinerend maatschappelijk en cultureel fenomeen dat het bespreken (of, nog steeds: eerst maar eens breed bespreekbaar maken) waard is. Jacob Groot probeert dat, maar in het gezelschap waarmee hij aan tafel zat lukte het niet erg.
P. van de Wiel says
Zoals literatuur het surrogaat is van het echte leven, is porno het surrogaat van echte erotiek. De paradox is dat ze allebei kwalitatief beter kunnen zijn dan hun
origine.