Ik was al vaste klant bij het Stedelijk lang voordat Hare Majesteit daar – eigenlijk op voorspraak van haar man, die zich tijdens de opening van Zielespiegel, de tentoonstelling die Harry Mulisch samenstelde, discreet liet ontvallen: ‘Dit zou misschien ook wel iets voor mijn vrouw zijn’ – haar keuze maakte uit de collectie. Nederlandse kunst in het Stedelijk Paleis: de voorstelling noemde de gastconservator haar expositie, die niet opgevat diende te worden als een persoonlijk statement.
Natuurlijk was ik benieuwd naar de keuze van de koningin, maar ik ging niet omdat mij eventueel via de door haar gemaakte selectie een kijkje in haar ziel gegund zou worden. Waar ik op hoopte was een nieuwe kijk op bekend werk – ik had de gewoonte om elke keer als ik in Amsterdam was het Stedelijk te bezoeken. Dat hield ik lang vol, maar er kwam een moment dat ik te regelmatig in de stad moest zijn en daarna brak het tijdperk van het gesloten museum aan – nu het in ander gezelschap kwam te verkeren en het zien van werk dat zich een basisplaats in het depot had weten te verwerven.
Of de keuze van de koningin vanuit kunsthistorisch oogpunt een gedurfde was, weet ik niet. Dat ze het deed, getuigde al van moed.
Mijn oog viel op priegelwerk. Mijn aandacht werd getrokken door vier vierkanten van draad. Zwart draad dat op daar waar het elkaar raakt omwikkeld is met rood.
De naam van de kunstenaar – Marijke de Goey – bleef hangen. Later zag werk dat minder bescheiden van omvang was. In de hal van een hotel in Londen. Aan de kant van de weg in Arnhem. Ik herkende haar hand meteen.
Zoals ik ook in het Stedelijk Paleis heel veel herkende ook al had ik het nooit eerder gezien.
Morgen ga ik in het Stedelijk kijken of Marijke de Goey er hangt.
Leave a Reply