Schrijvers die nog schrijver moeten worden hebben er veel voor over om hun boek in druk te zien verschijnen. Zo veel dat zij zich om de tuin laten leiden door uitgevers die zich voordoen als uitgevers. Uitgevers die in feite alleen maar bestaan dankzij het feit dat zij de schrijvers die nog geen schrijver zijn hun eigen uitgaven laten financieren.
Zij prijzen een manuscript de hemel in, bieden je een contract aan. Een contract dat jou verplicht tot het bekostigen van je eigen boek en de uitgever tot het genereren van aandacht.
Jij tekent, zij drukken. Hoeveel? Ook al betaal je ze allemaal, je hebt geen idee. Jouw exemplaren schenk je aan vrienden of breng je desnoods aan de man. De door jouw betaalde recensie-exemplaren worden door de uitgever verstuurd. De kans dat de media aandacht besteden aan jouw boek is klein. Om waar te maken dat zij aandacht genereren, publiceren in hun eigen afhankelijke, subjectieve media de meest lovende recensies. Daarna hoor je niets meer.
Tot je op enig moment het bericht krijgt dat er geen belangstelling meer is voor jouw boek. De voorraad zal worden vernietigd, tenzij jij het restant koopt. Dat is jouw eer te na. Je zegt dat je er wel (aantal) wilt hebben. De uitgever laat er (aantal) drukken, want voorraad heeft hij niet, nooit gehad ook.
Speculeren op de ijdelheid van de auteur legt uitgevers geen windeieren. Dat was zo in De slinger van Foucault van Umberto Eco. Tegenwoordig kan iedereen die het betalen kan schrijver zijn.
Leave a Reply