Op het platteland van Guatamala zijn ze overal blij mee, volgens de gids. Iedere boer hier is klein, zelfs de groten, en allemaal hebben ze al eens een kind begraven. Alles is welkom, dus of we naast de ontbijtresten en oude kleding, ook de hotelzeep willen meenemen. En wat geld graag, voor de kerk; dan komt ook met de doden alles goed.
Als we naast wat krotten stoppen, is de vreugde om onze afdank groot. Vooral om de zeepjes. Een van de kinderen grist een luxe honingzeep uit iemands handen en springt de rivier in. Kirrend van plezier blaast hij uit smerig rivierwater grote glansbellen, die kapot klappen en pesterig zijn ogen prikken.
Leave a Reply