Lang leve de leestafels in openbare gelegenheden waar je voor de prijs van een kopje koffie veel geld kunt uitsparen. Wie een beetje zuinig drinkt, haalt per kopje een tijdschrift of drie. Dat scheelt toch al gauw een euro of twaalf uit. Meestal neem ik nog een tweede kopje.
Koffie mét was die dag een welverdiende beloning na een lange wandeling. Mijn benen waren er ook wel aan toe, aan lezen.
Ik zat nog maar net toen er naast mij een meisje ging zitten. Bier wilde ze. Niet van de tap, maar uit een flesje. Ze kreeg wat ze vroeg, maar ze nipte alsof het wijn was. Ik zag het zonder dat het lezen er onder te lijden had. Toen kwam haar afspraak. Ook zij bestelde bier. Ze klonken en daarna kwam er een plastic tasje op tafel. Daar kwamen schriften uit. Drie dunne schriften met een slappe kaft met een bloemmotief dat niet misstaan had als behang en een dik schrift met een harde kaft: ‘voor de mooie woorden en zinnen. Die staan nu nog in mijn telefoon.’
Het werd steeds moeilijker om zuinig te drinken en dapper door te lezen. Zeker toen er ook nog een schrijfboek uit het tasje kwam. Hier zat iemand met ambities. Ze vertelde haar afspraak hoe ze het zou aanpakken. Een heel ritueel zou het worden. Heel verantwoord allemaal. Ik dacht alleen maar: begin nou maar gewoon, anders wordt het niets.
Leave a Reply