Het Rijksmuseum houdt niet op met ambitieus zijn. Nu het weer open is, wil het dat ieder kind in Nederland voordat het twaalf wordt De Nachtwacht heeft gezien. Het Rijksmuseum vindt de BankGiroLoterij aan haar zijde. Het Rijksmuseumlot moet die ambitie financieel mogelijk maken. Hoe meer loten er verkocht worden, hoe meer kinderen er gratis naar het museum vervoerd kunnen worden.
De Nachtwacht van Rembrandt (Harmensz. van Rijn uit Leiden) wordt gezien/gepresenteerd als het bekendste/belangrijkste schilderij van de bekendste/belangrijkste Nederlandse schilder. Daarom moet iedere ‘Nederlander’ het gezien hebben.
Zelf vind ik het belangrijker dat kinderen de kans krijgen kennis te maken met kunst dan dat ze per se eenmalig dat ene schilderij te zien krijgen. Eenmaal enthousiast gemaakt vinden ze na een eerste kennismaking zelf hun weg uiteindelijk wel. Om het Rijksmuseum in Amsterdam kunnen ze dan uiteindelijk niet meer heen, en als je daar eenmaal binnen bent kun je ondanks alle goede voornemens ook niet om De Nachtwacht heen.
In plaats van ze massaal naar het Rijksmuseum te vervoeren – waar het ook zonder al die jubelende kinderen in schoolklasverband al druk genoeg is – zou ik ervoor willen pleiten om kinderen in contact te brengen met kunst in hun directe omgeving. Ook dicht bij huis is er genoeg kunst die representatief genoeg is om voor representatieve kunst door te gaan. Dorpen, steden en provincies doen hun best lokale en regionale collecties in stand te houden. Ook die musea verdienen het bezocht te worden. Mijn ervaring is dat het daarna de kinderen zijn die hun ouders en grootouders aanmoedigen die musea dichtbij te bezoeken. En dat is natuurlijk precies waar het Rijksmuseum ook op hoopt.
Belangrijker dan vol ongeloof tegenover het schilderij der schilderijen te staan is duidelijk maken hoe ‘gewoon’ kunst is.
Ik noemde dit stukje niet voor niets Pleidooi voor Pieck. Als je iets over kunst en het verschil tussen ambacht en kunst wilt leren, is het werk van Anton Pieck een geweldige leerschool. Hij kon alles, maar nam genoegen met de titel ambachtsman. Zijn werk is zo verrassend veelzijdig dat het vaak niet als het zijne herkend wordt, en dat terwijl (bijna) iedereen wel eens iets van hem in gereproduceerde vorm gezien heeft.
Natuurlijk druist dit pleidooi voor Anton Pieck in tegen de aanmoediging om kinderen dicht bij huis kennis te laten maken met kunst. Dicht bij huis is niet hetzelfde als thuis aan de muur of op het toilet. Dus Anton Pieck is voor veel kinderen net zo ver weg, onbereikbaar en abstract als De Nachtwacht.
Laat ik het zo zeggen: op De Nachtwacht is weinig aan te merken en aan de status als kunstobject hoeft niet getornd te worden. Er kan een groot aantal verhalen over kunst en de totstandkoming en betekenis ervan aan opgehangen worden. Maar je hebt De Nachtwacht niet nodig om dat doel te bereiken. De Nachtwacht spreekt niet tot ieders verbeelding, en uiteindelijk gaat het daarom. Kunsteducatie kan ook aan de hand van kunst met een kleine k – voor de goede orde: ik vind Pieck een kunstenaar én een ambachtsman, net zoals ik Rembrandt een kunstenaar én een ambachtsman vind, en ik weet niet of er het verschil tussen kunst met een K en kunst met een k wel zo relevant is: ook daarover kun je het met kinderen hebben. Voor wie nog nooit een schilderij in het echt gezien heeft, is alles een openbaring. Het is maar welk verhaal je wilt vertellen. Het is maar wel publiek je hoe wilt bedienen.
Ik gun kinderen kunst en musea bezoekers. Het Rijks is het Rijks, maar daarmee niet het enige museum met een collectie die het bezoeken waard is.
Leave a Reply