Vanaf de 25e draait Boven is het stil in de bioscoop, de film van Nanouk Leopold naar het boek van Gerbrand Bakker. Toen ik de film afgelopen woensdag zag, had ik het boek nog niet gelezen. Inmiddels wel. Dankzij het boek kon ik de laatste losse eindjes in de film aan elkaar knopen.
Bij een film hoort een trailer. Die van Boven is het stil duurt twee minuten. En eigenlijk wordt daarin het hele verhaal verteld. Boven is het stil gaat over een zoon die denkt dat zijn vader zijn toekomst in de weg zit, maar zelf nog niet klaar is met het verleden.
‘Pas op je hoofd.’
‘Ik kan zelf lopen.’
‘Nee, dat kun je niet.’
‘Hoe is het met je vader.’
‘Hij is oud. Gewoon oud.’
‘Ik ben nog niet dood hoor.’
‘Je krijgt de groeten van de melkrijder. Die heeft hele mooie handen. Ik kijk soms naar die handen.’
‘Ben je nooit binnen geweest bij Helmer?’
‘Krijgt hij geen koffie van jou?’
‘Hij heeft nou toch koffie.’
‘Ik ben aan het opruimen, de kamer van Geert.’
‘Waarom?’
‘Voor de knecht.’
‘Hoe is-ie?’
‘Dat weet ik nog niet.’
‘Toen Geert verdronk, was het alsof ik zelf doodging.’
‘En je bleef met de verkeerde zoon achter.’
‘Ik heb u gemist.’
‘Wat?’
In Boven is het stil is wat niet gezegd wordt zeker zo belangrijk als wat wel gezegd wordt. In de film dan. Want in het boek staan woorden genoeg. Voor de film moet je een goed verstaander zijn.
Leave a Reply