Sporters in een discipline waarbij fysiek contact de gewoonste zaak van de wereld is, zijn daar doorgaans op gekleed. Kijk maar naar ijshockeyers die onder hun wijde bovenkleding een compleet harnas dragen. Door de bodychecks die zij te verduren krijgen, worden ze hooguit uit balans gebracht. Geblesseerd raken ze zelden door een ruwe duw van een tegenstander.
Ook wielrenners hebben kleren die passen bij hun sport: nauwsluitende maar desondanks ventilerende strakke pakjes, die voor een tijdrit extra warm gewassen worden, zodat ze het lichaam in een aerodynamische houding trekken.
Aan die outfit hebben sprinters niets. Die kleding biedt hun niet de bescherming die ze in het heetst van de strijd nodig hebben.
Tom Veelers kwam er eergisteren ondanks de zeventig kilometer per uur waarmee hij het asfalt raakte genadig van af. Misschien is het niet onverstandig als hij en andere aantrekkers van sprints die zich als hun werk gedaan en de batterij leeg is terug moeten laten vallen in een op hol geslagen linie van snelle mannen van andere ploegen na afloop van de etappe naar Tours even langs gaan bij de firma A la pucelle armée, Rue Colbert 39 aldaar.
Er wordt gezegd dat zij daar haar uitrusting ‘kocht’. In ieder geval hangt er een marmeren plaat met haar naam aan de gevel van een pand dat net als vele andere pas oud blijkt als je naar boven kijkt. Toegegeven: het is lang geleden. Jeanne d’Arc werd er in april 1429 aangekleed, dus of de waar nog van dezelfde kwaliteit is als toen, is maar de vraag. Maar wie optrekt naar Parijs om daar de beslissende slag te slaan, moet toch wat.
‘In Tours Joan was being equipped for battle. The king had a suit of armour made for her. This must have given her much pleasure, as fine arms delighted her throughout her career. In any case the present was a sign of her new status and of the confidence which was now placed in her, as well as marking a definitive separation from the peasant girl she had once been.
A full suit of armour, not only because of its connotation, but because it was so expensive, was the thing which most conspicuously set the knight apart from the rest of those who surrounded him. Joan was also offered a sword, but for this she insisted on sending back to Sainte-Cathérine-de-Fierbois. She asked for a weapon which she knew to be concealed at a particular spot within the church.’
Edward Lucie-Smith is één van haar vele biografen. Zijn Joan of Arc verscheen in 1976. Of Jeanne d’Arc werkelijk zoveel waarde hechtte aan haar ‘uniform’ weet ik niet. Uit andere bronnen, kreeg ik een andere indruk.
Vita Sackville-West schreef al in 1936 haar Saint Joan of Arc. Ook zij vermeldt dat Jeanne d’Arc in Tours in gevechtstenue gestoken wordt. Uiteindelijk zou het feit dat zij als vrouw mannenkleren droeg haar duur komen te staan. Net zoals het ‘offeren’ van outfit en wapens haar kwalijk genomen werd:
‘Altogether, the equipment assembled for her at Tours, picturesque, becoming, and romantic though it was, was destined to lead her into very serious troubles. The armour, apart from the fact that she had no business to wear men’s clothes, was safe enough: they could find nothing to say against her armour, except to ask searching questions as to why she had offered it to Saint Denis – was it, they suggested, because she wanted it to be worshipped? – but the white standard fringed with silk was found reprehensible in the extreme. Blasphemy and sacrilege had quite obviously been intented’.
Het proces tegen Jeanne d’Arc is goed gedocumenteerd. Uit de rechtbankverslagen blijkt hoe vastbesloten ze was – en hoe ze zich niet door de kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders liet intimideren.
In Jeanne d’Arc: het proces voorziet Daniel Hobbins haar woorden heel nauwgezet van commentaar. Bovendien onderzoekt hij alle processtukken die van belang zijn om te kunnen beoordelen of Jeanne d’Arc een eerlijk proces heeft gehad. Dat is volgens hem wel het geval, binnen de kaders van de toenmalige rechtspraak en de complexe situatie – behalve van de tweedeling kerk-staat, was er ook sprake van de tegenstelling Engeland-Frankrijk – waarin het hebben van een slechte naam/een twijfelachtige reputatie grondslag genoeg was voor een veroordeling.
In een brief gedateerd 3 januari 1431 wordt gevraagd om uitlevering van Jeanne d’Arc aan de bisschop van Rouen, zodat ze daar terecht kan staan: ‘Het is genoegzaam bekend en geweten dat een vrouw die zich Jeanne de Maagd laat noemen al enige tijd haar vrouwenkleren heeft afgelegd, en gekleed gaat en wapens draagt als een man, hetgeen tegen het goddelijk recht indruist, God onwelgevallig is en door alle wetten wordt verworpen en verboden.’
In het proces komt haar (mannen)kleding regelmatig ter sprake. Dit zijn maar een paar – niet willekeurig gekozen – citaten:
Op 22 februari: ‘Op de vraag op wiens advies ze mannenkleren was gaan dragen, weigerde ze meermalen antwoord te geven. Ten slotte zei ze dat ze het niemand kon aanrekenen; en ze gaf steeds een ander antwoord.’
Ook op 22 februari: ‘Op de vraag of haar was opgedragen mannenkleren te dragen, zei ze dat die kleren nog het minste waren, een kleinigheid. Ze was geen mannenkleren gaan dragen op advies van een man van deze wereld; die kleren aantrekken en al het overige had ze enkel gedaan op het gebod van God en Zijn engelen.
Op de vraag of ze dat gebod om mannenkleren aan te trekken legitiem vond, antwoordde ze: “Al wat ik heb gedaan was Gods gebod. Als hij me opdroeg iets anders aan te trekken, zou ik het doen, want dat zou Gods gebod zijn”.’
Op 17 maart: ‘Op de vraag of het God behaagde dat ze zei dat ze vrouwenkleren zou aannemen als ze haar lieten gaan, zei ze dat ze, als haar zouden laten gaan in vrouwenkleren, meteen daarna haar mannenkleren weer zou aantrekken en doen wat de Heer haar had geboden. Dat had ze al eerder gezegd; en voor niets ter wereld zou ze een aflegen dat ze geen wapens of mannenkleren zou dragen, om God gebod na te leven.’
Ook op 17 maart: ‘Op de vraag wat voor garanties en bijstand ze verwachtte van de Heer voor het dragen van mannenkleren, zei ze dat ze voor haar kleren en andere daden niets anders verwachtte dan de redding van haar ziel.’
Vrouwen in mannenkleren, Rudolf Dekker en Lotte van der Pol schreven er een boek over: Vrouwen in mannenkleren: de geschiedenis van de vrouwelijke travestie. Daarin plaatsen ze Jeanne’s gedrag in perspectief:
‘Travestie heeft vaak een rituele functie bij niet-westerse volkeren, en mensen die niet onder een der seksen vallen of de scheidslijn tussen beide hebben overschreden, hebben vaak ook een bemiddelende functie tussen het aardse en het bovennatuurlijke, zoals te zien is in de positie van sjamanen en berdaches. Marina Warners historisch-antropologische studie over Jeanne d’Arc laat zien dat er ook in het pre-industriële Europa tussen beide een verband bestond. Jeanne d’Arc legde er de nadruk op dat haar deels in mannenkleren rondgaan voorkwam uit goddelijke inspiratie. Dat haar tijdgenoten een zelfde visie hadden, blijkt uit het feit dat sommigen haar als een heilige beschouwden, en anderen in haar een heks zagen.’
Jeanne d’Arc had haar hachje kunnen redden als ze definitief had afgezien van het dragen van mannenkleren (in eerste instantie kwam ze haar rechters tegemoet), maar zij bleef zich beroepen op het goddelijke gebod.
In het citaat uit Saint Joan of Arc van Vita Sackville-West wordt ook het offeren van haar wapens aan de heilige Dionysius genoemd. Ook dat is tijdens het proces een heet hangijzer.
Op 17 maart: ‘Op de vraag welke wapens ze had geofferd in de kerk van Saint-Denis in Frankrijk, zei ze dat ze een compleet blank harnas, un blanc harnois in het Frans, had geofferd, geschikt voor een soldaat, en een zwaard dat ze bij Parijs had veroverd.
Op de vraag waarom ze die wapens had geofferd, zei ze: uit devotie, zoals soldaten plegen te doen als ze gewond zijn. Omdat ze gewond was geraakt bij Parijs offerde zij ze aan de heilige Dionysius, want Saint-Denis is de strijdkreet van Frankrijk.
Op de vraag of ze het had gedaan zodat haar wapens zouden worden aanbeden, zei ze van niet.’
Schijnbaar doet haar verklaring er niet toe, want het offeren van wapens is een van de aanklachten die Jean d’Estivet gaat proberen te bewijzen. In artikel 59 formuleert hij het zo: ‘In Saint-Denis in Frankrijk offerde Jeanne de wapens die ze droeg toen ze gewond raakte bij de aanval op Parijs en liet ze die op een verhoging in de kerk plaatsen, zodat ze door het volk als relieken zouden worden vereerd.’
Het vraagt doorzettingsvermogen om Jeanne d’Arc: het proces van Daniel Hobbins van begin tot eind te lezen. Het staccato samenvatten van haar antwoorden geeft het boek enerzijds een pulserend ritme (als was het een compositie in de traditie van de minimale muziek), maar Hobbins houdt dat 250 bladzijden vol en dat vraagt een constante aandacht, juist vanwege de kleine variaties die in de formulering van de vragen en de antwoorden zit. Want uit die nuances en geslepen woorden blijkt hoe weloverwogen Jeanne d’Arc haar woorden koos, en hoe volwassen ze vanwege die zorgvuldig gekozen woorden klinkt.
Hoe goed ze het ook wist te verwoorden, het mocht niet baten. Barbertje moest hangen en Jeanne branden. Op 30 mei 1431 werd zij in Rouen als een ketter op de brandstapel ter dood gebracht.
In 1455 – 24 jaar na haar dood – volgt een nieuw proces, en op 7 juli 1456 wordt het oorspronkelijke vonnis vernietigd. Laten we het op een rechterlijke dwaling houden. Jeanne d’Arc wordt gerehabiliteerd: in 1909 wordt ze zalig en in 1920 heilig verklaard. Vanaf dat moment is ze een van de patroonheiligen van Frankrijk. Net als Martinus van Tours, waarmee we weer terug zijn in de stad waar ze niet alleen haar uitrusting kreeg maar waar vandaag na218 kilometerde streep ligt van de twaalfde etappe in de Tour.
Martinus van Tours, die kennen wij ook. Op 11 november gaan kinderen in zijn naam langs de deuren om zingend zoveel mogelijk snoep te vergaren. Martinus van Tours is Sint Maarten. Sint Maarten die ondanks ijzige kou bereid was zijn mantel te delen met iemand die beschermende kleding nodig had.
F.Hamburg says
Jeanne d´Arc heeft geen eerlijk proces gehad, ook niet naar de maatstaven van die tijd. Daarom is het proces later ook vernietigd.
De diepste reden waarom Jeanne d´Arc veroordeeld is, is wegens ongehoorzaamheid aan de Kerk.
Zie F.Hamburg: Jeanne d’Arc. Leiderschap en strategie.
Te verkrijgen via Bol.com
F.Hamburg says
Jeanne d´Arc heeft geen eerlijk proces gehad, ook niet naar de maatstaven van die tijd. Daarom is het proces later ook vernietigd.
De diepste reden waarom Jeanne d´Arc veroordeeld is, is wegens ongehoorzaamheid aan de Kerk.
Zie F.Hamburg: Jeanne d’Arc. Leiderschap en strategie.
Te verkrijgen via bol.com