In De avondetappe vertelt Joost Prinsen elke avond een verhaaltje over een markant moment in de geschiedenis van honderd jaar Tour de France. Verhaaltjes geschreven door Frank Heinen.
Uit zijn manier van vertellen kan ik niet opmaken of Joost Prinsen iets met wielrennen heeft. En daar was ik toch wel benieuwd naar. Ik gaf mezelf niet veel kans, maar vol goede moed trok ik De scharrelaar uit de kast, de bijdrage van Joost Prinsen in de serie herfst- en zomerdagboeken van uitgeverij L.J. Veen en daarvoor uitgeverij De Prom. Leo Vroman en Jan Terlouw gingen hem voor, Ingmar Hyytze, Willem Jan Otten, Oscar van den Boogaard, Robert Anker, Maria Goos en Désanne van Brederode deden het hem na.
Anders dan de ondertitel – Joost Prinsen schreef een Herfstdagboek – doet vermoeden, beslaat de periode van het dagboek dat Joost Prinsen bijhoudt de periode van 28 mei tot en met 31 augustus 2006. Dus als hij iets met de Tour heeft, zal hij er toch wel iets over gezegd hebben, dacht ik toen ik opgewekt aan het lezen sloeg.
En jawel, Joost Prinsen volgt de Tour weliswaar niet op de voet, maar hij volgt de Ronde wel. Tussen al het andere dat hem op de dagen dat die Tour de France duurt – van 1 juli tot en met 23 juli – wijdt hij ook daar zinnen aan, zij het niet elke dag:
Zondag 2 juli
Warm, heel warm. Lezen, beetje lopen, kant-en-klaarmaaltijd opwarmen, ’s avonds golf, flesje bier. Vakantie heet zoiets. Tour is begonnen. Onthoofde Tour zonder favorieten als Basso en Uhlrich. Verdacht van dopinggebruik. Verdacht en dus schuldig. Vreemde wereld, het cyclisme.
Vrijdag 7 juli
Ergens in de middag komt Geert langs. Hij is de overbuurman, de dorpsonderwijzer en de vader van Sarah die zo’n mooi rapport had. We bespreken de sprints van McEwen in deze Tour. En wij zijn het erover eens dat er geen maat op staat. Geert herinnert mij nog fijntjes aan het feit dat hij mij enige jaren geleden al gewezen heeft op de talenten van Steegmans. De meesterknecht die McEwen zo prachtig naar de laatste honderdvijftig meter meneert. Maar ja, je hebt wielerkenners en Belgische wielerkenners. Doet me denken aan het feit dat ik mark Rijbrouck dit jaar nog niet heb opgezocht. De oude visboer uit Veurne en de grootste kenner van het wielermetier die ik ooit ontmoet heb.
Vrijdag 14 juli
Weer geen Fransman winnaar in de Tour vandaag. Ondanks quatorze juillet.
Zaterdag 15 juli
In de Tour mag Pereiro een halfuur goedmaken en het geel pakken. ‘Wat een mooie man, wat een leuke jongen!’ roept Emma. Pereiro: vriend!
Tijdens de tourreportage nog een aardige quote van commentator Maarten Ducrot: ‘Een renner die wint, kijkt niet om, wie zei dat ook weer? Gijs Zandbergen, geloof ik.’ Ik loop even naar mijn boekenkast en trek Zandbergens boek uit de plant met sportboeken. Een wielrenner die rijdt, steekt zijn hand niet op is de titel. Redelijke gok van Maarten. Leuke man trouwens.
Maandag 17 juli
Rustdag in de Tour. Ik las ook een rustdag in. Warm.
Dinsdag 18 juli
Hitte houdt aan. Rasmussen wint op de Alpe-d’Huez.
Donderdag 20 juli
Na afloop snel naar huis. Nog juist op tijd voor de wonderbaarlijke wederopstanding van Landis: solo op weg naar de Joux-Plane. ‘Hoe kan zo’n lelijke man zo mooi zijn.’ Evenzogoed een prachtprestatie van die Landis, dat geeft ook Emma schoorvoetend toe. Al juicht ze als Pereiro – ‘Mooie man, vind je ook niet Ireen’ – nog juist het geel behouden heeft.
Zaterdag 22 juli
Honchar wint de tijdrit en Landis de Tour.
Maandag 24 juli
Op de terugweg ga ik even bij oude makker Peter Heerkens langs. Brabander, een leven lang (sport)journalist, Tour de France-expert. Is samen met Frans van Schoonderwalt bezig aan een boek over Sint Willebrord. Woonplaats van oude helden als Van Est en Wagtmans. Peter vertelt honderduit over alcoholisten, drogpakkers en vreemdgangers in de wielersport. Hoor ik graag allemaal.
Donderdag 27 juli
Hoor dat Landis positief is gevonden in de etappe naar Morzine. Kan wachten op het ‘heb ik het niet gezegd, die Landis deugt niet’ van mijn vrouw. Maar als zij het nieuws hoort, zegt ze: ‘Leve Pereiro Sio! Winnaar van de Tour de France 2006.
Twee keer schrijft Joost Prinsen in zijn dagboek ook een langer stuk over wielrennen: De koers en Ik praatte met Ducrot, ingevoegd op 12 en 15 juli.
Joost Prinsen heeft dus wel degelijk iets met wielrennen. En hij heeft er ook over geschreven. Het lag geheel en al aan mij dat ik dat niet wist.
Paul van de Wiel says
De meeste Brabanders hebben iets met wielrennen en zeker als je uit West-Brabant komt.