Afgelopen zondag was ik – traditiegetrouw wilde ik schrijven, maar eigenlijk was ik het bijna vergeten, hoewel ik anderhalve week geleden mijn komst nog nadrukkelijk had bevestigd – op de Deventer boekenmarkt.
Ik wist niet precies waar ik naar op zoek was. Misschien was ik mentaal niet goed genoeg voorbereid. Maar ik sluit ook niet uit dat al die nog ongelezen boeken thuis op mijn gemoed werkten.
In ieder geval legde ik een aantal met overtuiging aan de massa onttrokken titels toch weer terug. Boeken die ik onder andere omstandigheden zeker gekocht zou hebben: Bloomsday, een toneelstuk naar James Joyce; De non van Denis Diderot; een gesigneerd exemplaar van het gedicht Sissinghurst van Vita Sackville-West; Die Erbschaft van Connie Palmen. De noodzaak was niet groot genoeg (en toch kreeg ik al snel spijt).
Uiteindelijk kocht ik er verdeeld over de dag zes. Eerst Gesprekken met Fellini van Giovanni Grazzini, toen Winterlogboek van Paul Auster, en daarna Het teruggevonden kind van Erik de Kuyper; Demonen van Gerrit Komrij, La beauté des Nuits du Monde: voyager avec Marguerite Duras waarvoor Laure Adler teksten koos en inleidde en Dominique Issermann foto’s maakte, en Humeuren & temperamenten van Gerrit Komrij. Zes boeken waarvoor ik bij elkaar negentien euro betaalde.
Heel gericht was mijn zoeken dit jaar niet, maar met deze zes boeken ben ik blij.
Net zoals met de 22 (zes voor een tientje, de titels zal ik u besparen) die ik met bijna speels gemak uit het aanbod van de kraam viste die ik traditiegetrouw tot het laatst bewaar. Ondanks dat speelse gemak koos ik ze één voor één en met zorg.
Ik was al zo aan ze gehecht dat ik opnieuw naar ze op zoek ging toen de jongen achter de kraam de groeiende stapel die mij door zijn behulpzame collega uit handen genomen was in kleine porties binnen het bereik van potentiële kopers tussen al die andere titels schoof.
Ik heb ze allemaal teruggevonden.
Leave a Reply