Ze komen niet allemaal via Lampedusa Europa binnen. En niet iedereen die hoopt via Lampedusa Europa binnen te komen, slaagt in zijn opzet. Deze week verloren veel mensen het leven toen de boot die hun van de ene naar de andere wereld bracht vlam vatte. Nog steeds wordt er gezocht naar hun stoffelijke resten.
In De tuin van de sultan van Rome leeft Louise Fresco zich in en trekt zij zich het lot aan van iemand die vol hoop de oversteek maakte. Ze heeft maar weinig woorden nodig om het hachelijke van de situatie te schetsen:
‘Bij de derde boot houden jullie stil. Is dit Hamburg? vraag je de man. Hij zegt niets, maar wijst op de kajuit. De loopplank schommelt, het water klotst tussen de boot en de steiger. Je doet een stap en springt, iemand trekt je in het vooronder, en duwt je in een hoop stinkende netten.
Van de overtocht met de boot kun je je niets herinneren. Je bent voortdurend misselijk en doodsbenauwd voor de grijze zee met zijn woeste golven die tegen de boeg klappen. De boot steigert als een paard. Je voelt alleen het ruwe touw en de smaak van roest op je tong.’
Hij – de jij – haalt het – in tegenstelling tot al die even hoopvollen die deze week niet aan land gingen maar aanspoelden – maar vindt niet wat hij zoekt. Toch zal hij nooit meer dezelfde zijn. Hij kijkt, noodgedwongen, terwijl hij nog bezig is te slagen alweer een wereld verder:
‘Je wereld is voorgoed veranderd. Je bent geen dromer meer die verlangt naar het monotone grazen van de schapen tussen de geelgroene graspollen in de bergen, of alle dagen wil luisteren naar het murmelen van het water langs de groentetuinen in de hoop dat hij ooit genoeg bij elkaar kan sparen voor een vergeten auto. Een man zoals iedere andere in je familie, die wacht op zijn vrouw in haar lange gewaad, met haar vermoeide gezicht en haar ergernis over de kinderen. Jij zult niet in stilte kunnen leven op een rots zoals je vader. Je hebt al te veel gezien. Je weet nu dat er een ander leven is, ergens, een leven speciaal voor jou.’
Louise Fresco’s immigrant reisde niet via Lampedusa. Hij zet voet aan wal in Lecce, in de hak van de Italiaanse laars.
Dichterbij dan Lampedusa is nog zo’n plek waar immigranten de overstap naar een beter leven wagen. Daar waar het Kanaal op zijn smalst is – ter hoogte van Saint-Omer in de buurt van Calais – wachten velen hun kans af (of doen er, zoals Bilal in de film Welcome van Philippe Lioret, alles aan om hun kans te vergroten: Bilal traint in het plaatselijke zwembad omdat hij het kanaal over wil zwemmen).
Walter Manning – de hoofdpersoon in Hôtel du Nord van Remco Campert, zelf op de vlucht: op zoek naar anonimiteit – ziet hoe het hun vergaat als hij in het hotel de televisie aanzet:
‘Toen hij onder de douche vandaag was gekomen en hij zich aankleedde toonde het regionale kanaal een drassig stuk grond, verderop aan de kust gelegen. Mannen schuilden voor de regen onder plastic lappen, opgehangen in het struikgewas, hun handen gestoken in de zakken van dunne windjacks of goedkope leren jasjes. Ze warmden soep op in een gebutste pan die boven een mager houtvuurtje hing dat veel rook ontwikkelde en steeds dreigde uit te gaan. Anderen sliepen nog, weggekropen in zo ver mogelijk toegeritste, modderige slaapzakken. Ze kwamen uit Afrika en Azië en bivakkeerden hier al maanden, terug konden ze niet meer. Ze konden zich niet veroorloven de moed op te geven om via de tunnel die onder het Kanaal liep, hangend tussen de wielen van een vrachtauto, Engeland te bereiken. “Wat moeten we anders?” zeiden ze, hun schouders gelaten ophalend. De mensen uit de streek waren bang voor hen en grendelden hun huizen af. “Tot zij kwamen stond bij ons de deur altijd open,” zei een man. “Laat ze oprotten.” ’
Op 30 oktober is Louise Fresco de gast van de Stichting Literaire Activiteiten Zwolle. In de aanloop naar die ontmoeting (her)lees ik haar werk. En wat mij opvalt, noteer ik.
Leave a Reply