Ik herinner mij Winterhanden van Stephan Enter – ik las het een half jaar na verschijnen toen in maart 2000 de tweede druk verscheen – als een verzameling verhalen waarin de personages weinig kilometers maken. Zij blijven dicht bij huis, beleven geen adembenemende avonturen, maar hebben het ondanks dat niet eenvoudig om hun positie te bepalen (ik ben benieuwd of dat een beetje klopt: ik ben het debuut van Stephan Enter aan het herlezen). De verhalen zelf herinner ik me niet. Maar ik weet wel dat ik onder de indruk was en daarna zonder bedenkingen zijn volgende boeken – Lichtjaren, Spel en Grip – kocht en las.
Ik heb net het derde van de zes verhalen in Winterhanden uit. Bederf heet het en het gaat over familiebezoekjes die eindeloos saai zouden zijn als opa zijn kleinzoon niet mee naar boven zou tronen om samen plaatjes van vliegtuigen in te plakken. Gespaarde plaatjes. Het verstrijken der jaren en het volwassen worden van de kleinzoon is af te meten aan de dalende frequentie van de bezoeken en het afnemend plezier dat hij aan die plaksessies beleeft.
De kleinzoon herinnert zich de doordeweekse bezoekjes als hij het boek met de plaatjes dat hij van zijn opa uit zijn eigen boekenkast trekt, waar het al jaren onaangeraakt en nu door waterschade aangevreten staat te staan.
Het is – net als in Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust – een geur die de herinneringen aan vroeger oproept:
‘Plotseling weet ik waar ik de geur van het boek van ken. Het is niet de geur van halfvergaan papier, rot hout of vochtige muren. Het moet de geur zijn van bisonkit.’
Omdat ik vroeger nooit koekjes at die madeleines heten, kwamen er bij mij toen ik eenmaal op het punt van de koekjes aanbelandde geen herinneringen boven, en als ik nu aan die zin in zijn roman fleuve herinnerd wordt – bijvoorbeeld door de zin van Stephan Enter over bisonkit – moet ik altijd aan Proust zelf denken en aan waar ik was toen ik zijn zin voor het eerst las (in de Thalys, op weg naar huis).
Bij Stephan Enter sla ik aan op de Bisonkit. Bisonkit was van een andere orde dan het korrelige Gluton dat zich moeizaam uit liet strijken met een kwastje; kleveriger dan de ondoorzichtige Velpon waar je zo mooi bolletjes van kon draaien tussen de toppen van je vingers of het brave Pritt die makkelijk in gebruik bleef tot het moment behalve als de stift bijna op was.
Maar het begon met lijm in een glazen flesje. Brede voet, smalle zes- (of achtkantige?) hals met een rubberdop die pas lijm prijs gaf als je hem op papier drukte. Heel geschikt voor kleine kinderen. Alleen ging het papier er zo van bobbelen. Hoe heette die lijm toch?
Paul van de Wiel says
Mooi om te lezen hoe jij de literatuur met elkaar weet te verbinden.
Volgens mij heette die lijm gewoon papierlijm of fotolijm, maar ik kan het mis hebben. Merkwaardig dat de Madeleines van Proust zo beroemd zijn geworden want het zich herinneren van geuren is een triviale ervaring. Het moet wel de manier zijn waarop hij het opgeschreven heeft. De Madeleines zijn volgens mij geen koekjes maar ronde cakejes met een vanillesmaak die erg gaan kruimelen als je ze mee op reis neemt. Maar dat waren de Spaanse, met de Franse heb ik geen ervaring.
Arenda says
Dat flesje herinner ik me nog van heel vroeger, de lijm die erin zat niet. Als ik zoek, kom ik uit bij flesjes Arabische gom. Dat zijn in ieder geval wel de flesjes uit mijn herinnering.
Over Arabische gom heeft Dorrit van Dalen trouwens een boek geschreven, met zo’n zelfde flesje op de cover.
Liliane Waanders says
Arabische gom. Dat is het.
annemarie smit says
Volgens mij heette die lijm gim-gom, omdat het een produkt van Gimborn was.
Lidy says
http://www.indeliemers.nl/indeliemers.nl/expositie/expositie/gimborn.-inktfabriek-in-zevenaar-2575.html
hier zie je een afbeelding met het originele flesje MET etiket
Lidy says
Sorry, de link uit mijn vorige reactie doet het niet, deze hopelijk wel.
http://www.collectiegelderland.nl/organisaties/liemersmuseum/voorwerp-4296