Eigenlijk hebben ze helemaal geen tijd en geen geld, maar ze gaan toch. Nils Groede en Hella Roukens gaan, als ze voor het eerst samen een paar dagen weg gaan – ze kennen elkaar dan vijf maanden – naar een van de Waddeneilanden.
Dat doen ze in het verhaal Zeevonken. Ze zijn door hun bedenker Stephan Enter op pad gestuurd.
Vergeef me dat ik behalve naar het verhaal ook benieuwd ben naar hun bestemming. Laat Stephan Enter zijn personages aan land gaan op één van de eilanden of maakt hij zijn eigen archetypische eiland.
Naarmate ik vorder in Zeevonken ga ik het steeds zekerder weten. Ik hou het op Schiermonninkoog. Vanwege de bunker, de twee vuurtorens en het hotel:
‘Als de bus vermetel zwenkend met een hoek uit het gezicht verdwijnt, blijven er kleine blauwe wolkjes en een sterke diesellucht boven de klinkers hangen. We staan voor een groot wit hotel. Hella loopt naar een van de raam in de monumentale voorgevel, zet haar handen naast haar gezicht om naar binnen te kunnen kijken.
“Vergane glorie”, zegt ze.’
Dat vergane glorie hotel is Hotel Van der Werff. Ook ik keek daar ooit door het raam naar binnen. Ik zag hetzelfde als Hella en kwam tot de conclusie dat het hotel er precies zo uitzag als ik me had voorgesteld.
Vanwege zijn naam en faam dacht ik lang dat Sake van der Werff de grondlegger van het hotel was. Ik dacht ook dat hij de eerste aanjager van het toerisme op Schier was. Dat blijkt niet zo te zijn. In De Wadden: een geschiedenis van Mathijs Deen vind ik dat dat John Erik Banck was.
Die naam ken ik. Op Schier is een polder die zo heet, en een bank.
Zijn loflied op Schiermonninkoog kende ik niet (ik vond het op internet):
Op de kruinen van de duinen,
Staat de vuurkolom geplant,
Die met luister in het duister,
AIs een helder kustlicht brandt.
Vol gevaren, zijn de baren,
Waar de zeeman zoekend dwaalt;
Donk’re luchten doen hem duchten,
Waar geen ster hem tegenstraalt.
Maar van verre, al, een sterre,
Schijnt de vuurbaak op het nat;
Alle nooden zijn gevloden
En de zwerver vindt zijn pad.
Anders dan anderen op de andere eilanden slaagde Banck volgens Mathijs Deen wel in zijn opzet toeristen te trekken (en de eilanders tevreden te houden).
‘Banck kan dus gezien worden als de aanstichter van het eilander toerisme in Nederland. De komst van de badgast, de grootste verandering sinds de eilanden van het vasteland waren losgekomen, is op gang gebracht door de kleinzoon van een slager uit Sleeswijk. Dat het hem lukte kwam niet alleen door zijn rijkdom. Hij had zowel oog voor de moderne tijd als voor de noden van het eiland. Hij had durf, ondernemingszin en een Duitse ontvankelijkheid voor eilander badtoerisme. Hij wist zowel eilanders als toeristen in het hart te raken. De eilanders door ze met hoge dijken, landbouwgrond en een zeevaartschool te helpen om te overleven op en bij de zee. De toeristen door ze de weg naar eiland, strand en ontspanning te vergemakkelijken. Het lukte hem kortom omdat hij rijk was, van mensen en verandering hield en plezier wilde maken.’
Misschien waren Nils en Hella ook wel van plan om plezier te maken, maar dat stralen ze niet uit. Gaandeweg Zeevonken voel ik aan mijn water dat Nils en Hella niet samen oud gaan worden.
Mijn voorgevoel klopt. Inmiddels heb ik Winterhanden uit en ben ik in Lichtjaren begonnen. Nils staat op het punt te promoveren, maar over Hella heeft hij het niet meer. Dat verandert in de loop van de roman, heb ik al gezien. Hij gaat in ieder geval herinneringen ophalen. Dus over niet al te lange tijd zal ik wel weten waarom het niets gebleven is tussen die twee.
WaddenVakanties.nl says
Prachtig!
http://www.waddenvakanties.nl