Nicolaas Klei heeft een dagtaak aan het proeven van wijn. Zestig wijnen per dag proeft hij, anders haalt hij zijn taks voor de jaarlijkse Omfietswijngids niet. Nicolaas Klei zit al aan de wijn ver voordat de vijf in de klok zit: zijn werkdag begint om negen uur.
De wijnen die Nicolaas Klei bespreekt zijn verkrijgbaar in de supermarkt. Er zijn wijnen die zo goed zijn dat je ze een extra aantal omwentelingen van de trappers rechtvaardigen – Omfietswijn® is dat: wijn waarvoor je omfietst, zoals er restaurants zijn waarvoor je omrijdt. Het schrijven over die wijnen kost hem geen enkele moeite. In eigenzinnig proza – zo kun je zijn korte karakteristieken wel noemen – maakt hij duidelijk dat ze smaken.
Ook de wijnen die niet te drinken zijn – de zogenaamde weggietwijn – haalt het beste in Nicolaas Klei boven. Met de wijnen die noch het een noch het ander zijn heeft hij meer moeite. Daarvoor moet hij woorden zoeken.
De wijn die Stephan Enter Nils Groede in Lichtjaren laat drinken, valt buiten het bereik van Nicolaas Klei. Nils Groede drinkt wijn waar je in de supermarkt tevergeefs naar zult zoeken. Nils heeft de wijn tijdens de pauze van een huisconcert in een stellingkast in de bijkeuken van de vrouw des huizes gevonden.
Hij begint gulzig te drinken:
‘Ik dronk. Ze mogen krenterig zijn, dacht ik terwijl ik het glas even voor mijn gezicht hield en naar de inhoud keek, de wijn is fabelachtig.’
Tien regels later:
‘Ik nam nog een slok wijn en stond, met een gewaarwording of mijn hele lichaam met klei was gevuld, wee rop. Ik keek nog even naar de eenzame lantaarn aan de overkant en keerde, zonder enige verlichting nadenkend over de situatie, over het pad terug. Aanvankelijk gedachteloos staarde ik naar het etiket op de fles, zag toen dat onder de aanduiding Chateau La Burelle in dunne, zwarte, geen enkele ruimte voor misverstand latende cijfers het jaartal 1964 stond. Ik bleef staan, realiseerde me dat ik kurk en kurketrekker midden op een verder vrijwel leeg aanrecht had laten liggen en liep snel verder.’
Nils Groede realiseert zich dat hij beter niet met die fles in zijn hand gezien kan worden.
‘God wat een situatie; jouw concert afgebroken door mijn schuld – en wat een gevoel voor timing dat ik nu juist daarvoor met mijn poten aan die gegarandeerd schreeuwend dure Chateau La Burelle had moeten zitten. Ik keek naar de fles in mijn hand, er zat nog ongeveer een kwart van de inhoud in. Als dat bewijsmateriaal was kon ik me er maar beter van ontdoen. Ik stond op, gooide hem uit alle macht (en haast nog mijn evenwicht verliezend) van me af. De fles schoot in een fraaie boog door de lucht, het restant wijn als de staart van een komeet achter zich uitstotend. De uitbundige plons die ik verwachtte bleef uit – het was meer een droge plof, onmiddellijk gevolgd door verontwaardigd gesnater van een uit de rietkraag wegschietende eend.’
Ook Alessandro Baricco schrijft over wijn. In De barbaren gebruik hij wijn – naast voetbal en boeken – om te laten zien hoe cultuur aan verandering onderhevig is. Hoe wijn van de troon gestoten wordt door hollywoodwijn.
‘Dit is het verhaal. Jarenlang was wijn een gewoonte van slechts een paar landen; het was een drank waarmee men de dorst leste en waarmee men zich voedde. Binnen deze landen zeer wijdverbreid gebruik en schrikbarende consumptiehoeveelheden. Er werden talloze liters lichte tafelwijn geproduceerd, en daarnaast wijdde men zich uit passie en verfijning aan de ware kunst, waarbij de grote wijnen tevoorschijn werden getoverd. Dit was vrijwel uitsluitend het domein van de Fransen en de Italianen. In de rest van de wereld, laten we dat niet vergeten, dronken ze andere dingen: bier, sterkedrank en zelfs nog gekkere dingen. Van wijn hadden ze nog nooit gehoord.’ (vertaling: Manon Smits)
Na de Tweede Wereldoorlog verandert dat. De Amerikaanse soldaten die in Europa wijn hebben leren drinken, willen ook thuis het glas heffen. Sinds 1966 wordt er dankzij een zekere meneer Mondavi in de Verenigde Staten wijn gemaakt voor de Amerikanen.
‘Bij de eerste slok proef je alles al: hij geeft een sensatie van onmiddellijke rijkdom, volheid van smaak en geur. Als je ervan hebt gedronken duurt de nasmaak niet lang, de effecten ebben weg. Hij botst niet erg met het eten, en hij komt ook volledig tot zijn recht als je je smaakpapillen alleen maar een beetje prikkelt met een of andere vette snack. Hij is grotendeels gemaakt van druiven die overal verbouwd kunnen worden: chardonnay, merlot, cabernet sauvignon. Aangezien de wijn zonder al te veel eerbiedige terughoudendheid wordt bewerkt, heeft hij een tamelijk constante persoonlijkheid, waardoor het verschil tussen de verschillende jaargangen vrijwel te verwaarlozen is. Voilà.’
Hollywoodwijn noemt Alessandro Baricco deze wijn. Tegenwoordig is hollywoodwijn ook buiten de Verenigde Staten van Amerika alom verkrijgbaar. Ook in Europa.
‘ “Barbaren” is natuurlijk een beetje een groot woord om mensen die hollywoodwijn drinken mee aan te duiden, maar zoals we al zagen houdt hun gedrag wel enige waardevermindering van wijn in, en het feit dat ze zich evenredig vermenigvuldigen doet denken aan een daadwerkelijke teloorgang van een verfijnde complexe cultuur. De opkomst van een vorm van (elegante) barbaarsheid.’
In De barbaren analyseert Alessandro Baricco hoe ook cultuur onderhevig is aan een markt van vraag en aanbod. Dat hij partij lijkt te kiezen voor diegenen die hun hoge cultuur ten koste van alles willen beschermen tegen plundering door mensen die van Cultuur geen verstand hebben, is maar schijn.
Alessandro Baricco heeft helemaal niets tegen lage cultuur. De barbaren gaat niet over de naderende ondergang van cultuur, maar over een veranderend cultuurbesef.
Als het om wijn als cultuurgoed gaat, luidt zijn conclusie:
‘Als we de omtrekkende barbaarse invasie die het dorp-van-de-wijn getroffen heeft bestuderen, zou je het verloop van de veldslag kunnen uittekenen, bijvoorbeeld zo: dankzij een specifieke technologische vernieuwing krijgt een groep mensen die grotendeels gelieerd is aan het heersende culturele model toegang tot een handeling waarvan ze voorheen waren uitgesloten, brengt die instinctief naar een directere spectaculariteit en naar een modern taaluniversum, en weet zo te bereiken dat het een verbluffend verkoopsucces wordt. Wat degenen die zijn aangevallen van dit alles merken, is vooral het kenmerk dat aan de oppervlakte zichtbaar is: een kennelijke verschuiving van de totaalwaarde van de handeling. Een zielsverlies. En dus een teken van barbaarsheid.’
Omdat de veranderingen zoals door Alessandro Baricco beschreven plaatsgevonden hebben, kan Nicolaas Klei elk jaar opnieuw zijn Omfietswijngids samenstellen.
Dat een jongmens als Nils Groede zich schuldig voelt over het achteroverklokken van een dure wijn – en zich dus realiseert wat hij drinkt – is een teken van beschaving.
Leave a Reply