Als sinds 1995 wordt De Gouden Ganzenveer uitgereikt. Tot 2000 met onregelmatige tussenpozen en sinds 2002 jaarlijks. Doel van de stichting De Gouden Ganzenveer is ‘het bevorderen van de boekcultuur in brede zin’. De in 2001 door de stichting ingestelde Academie De Gouden Ganzenveer wil de onderscheiding ‘jaarlijks toekennen met het uitdrukkelijke doel om het belang van het geschreven woord onder de aandacht te brengen in een toenemend multimediale samenleving.’
Sinds de prijs jaarlijks wordt toegekend kregen achtereenvolgens Michaël Zeeman, Jan Blokker, Kees van Kooten, Maria Goos, Peter van Straaten, Tom Lanoye, Joost Zwagerman, Adriaan van Dis, Joke van Leeuwen, Remco Campert, Annejet van der Zijl en Ramsey Nasr hem.
En nu dus David Van Reybrouck, die volgens Paul Schnabel, voorzitter van de ‘Academie’ (die de naam van de laureaat bekend maakte in Kunststof TV), ‘niet primair schrijver, maar in eerste instantie wetenschapper is, maar zich steeds meer getoond heeft al schrijver. Die toneelwerk maakt, voor de krant werkt en in Nederland door een groot werk – Congo: een geschiedenis – bekend geworden is.’
Volgens Schnabel is Van Reybrouck iemand die de vrijheid neemt om zijn intellectuele ideeën op een eigen manier vorm te geven. Hij prees naast Van Reybroucks veelzijdigheid ook de manier waarop hij wetenschap en wetenschappelijke inzichten weet te verbinden met een literaire stijl.’ Het pleit volgens Schnabel voor Van Reybrouck dat hij niet alleen achter de schrijftafel zit, maar ook deelneemt aan het maatschappelijk debat.
David Van Reybrouck toonde zich een verheugde laureaat. ‘Het is mooi om deze onderscheiding te krijgen, niet alleen omdat het een prestigieuze prijs is, maar omdat ik hem krijg als waardering voor mijn veelzijdigheid.’
Bij die veelzijdigheid plaatste Van Reybrouck onmiddellijk zelf een kanttekening: ‘Die veelzijdigheid is ook de manifestatie van mijn eigen onrust. Ik ben nieuwsgierig, ik heb geen planning, geen TomTom voor mijn literaire loopbaan. Ik probeer mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, en tijdens het schrijven houd ik geen rekening met de grootte van het publiek dat ik zou kunnen bereiken. Had ik toen Congo schreef geweten dat ik zo’n groot publiek zou bereiken, dan zou mij dat verlamd hebben.’
Leave a Reply