Het oordeel over De vrouw die de honden eten gaf van Kristien Hemmerechts lijkt al geveld voordat lezers de kans krijgen kennis te nemen van wat Kristien Hemmerechts schrijft. Zonder dat de roman de kans gekregen heeft een reputatie op te bouwen, is het al een slecht boek geworden, vanwege de reputatieschade die de schrijver leidt.
Het lot van De vrouw die de honden eten gaf is dus niet te vergelijken met Oran besmet. Dat boek werd tenminste eerst nog geloofd en geprezen (en de schrijver evenzo).
‘Oran besmet was een heel ander boek geworden. Het is nu een slecht boek. Het stond vol leugens en de stijl deugde niet. Het was geschreven door een overspelige huichelaar. Een slecht mens.
Ik sloeg het open en begon het te lezen.
Ik herkende het niet.’
Zo eindigt Mijn man de schrijver van Kristien Hemmerechts, waarmee uitgeverij De Geus haar relaties bij de jaarwisseling 2011/2012 verblijdde (ik kocht het later tweedehands).
In Mijn man de schrijver (dat dus niet gaat over de schrijver Herman de Coninck met wie Kristien Hemmerechts getrouwd was) neemt de vrouw van Bernard Rieux – een onberispelijk arts en bekend geworden als schrijver van de roman Oran besmet, over de pestepidemie die hij als arts probeerde te bestrijden – het woord. Aanvankelijk met de bedoeling om duidelijk te maken dat niet hij maar zij de schrijver is (waarbij ze en passant, maar niet per ongeluk een inkijkje geeft in hoe de transformatie van werkelijkheid naar fictie heeft plaatsgevonden: hoe personen personages werden).
Maar nadat haar man (misschien wel onder verdachte omstandigheden, maar in ieder geval tijdens een reis naar Frankrijk vanwege de roem die het boek hem opgeleverd heeft) om het leven is gekomen, en door berichten in elkaar beconcurrerende media in diskrediet is gebracht (die berichtgeving mist zijn uitwerking niet) veranderd alles.
‘Mensen die ik van haar noch pluimen kende deden uitspraken over mij, mijn man en mijn huwelijk, alsof ze samen met ons onder één dak hadden gewoond. Ik wilde er geen letter van missen. En daarna bleven die woorden en zinnen in mijn hoofd malen. Ik kon aan niets anders meer denken.
Nooit had ik vermoed dat mijn medemens over zo’n rijke verbeelding beschikte.’
Vrienden kiezen eieren voor hun geld en vallen omwille van hun eigen goede naam (die goede naam hebben ze volgens de vrouw van Bernard Rieux aan het boek te danken: ‘Jean Tarrou, Joseph Grand en Raymond Rambert hadden hun status en bekendheid te danken aan mijn man. Zelfs Cottard had veel aan Bernard te danken’) de dokter en zijn vrouw af.
Medeleven betoond na het overlijden van haar man werd door de mannen waarvan ze dacht dat ze haar na stonden niet door dankbaarheid vanwege adequaat medisch ingrijpen ingegeven, maar waren een afgeleide van vergaarde roem:
‘Ik sloeg met mijn vlakke hand op de tafel. “En die brieven dan? Waarom zouden al die mensen mij brieven hebben gestuurd als Bernard een gewetenloze opportunist was?”
“Dat waren brieven van lezers”, zei Tarrou.
“Misschien hadden ze zelfs het boek niet gelezen, maar alleen de artikels over zijn abrupte dood en luisterrijke begrafenis in de hoofdstad. Het was eens iets anders dan de zoveelste treurzang over gezwollen klieren en pestbuilen.” ’
Het boek raakt besmet en zelfs degene die het geschreven heeft, herkent het niet meer.
Mijn man de schrijver telt 57 bladzijden. Maar in dat korte bestek weet Kristien Hemmerechts de dilemma’s waarvoor de schrijver zich gesteld ziet bij het denken over en schrijven van een roman. Door in het hoofd van een ander te kruipen.
Mochten plaats en pest en de namen Bernard Rieux, Jean Tarrou, Joseph Grand, Raymond Rambert en Cottard u bekend voorkomen. Dat kan. Oran besmet verwijst naar De pest van Albert Camus (enige overeenkomst met die fictieve werkelijkheid is niet toevallig). Een roman waarin de vrouw van de dokter nauwelijks een rol speelt, omdat ze ziek is en Oran verlaat voordat De pest goed en wel op stoom is:
‘Zijn gedachten waren niet bij de rat. Het uitgespuwde bloed herinnerde hem aan zijn persoonlijke problemen: zijn vrouw was al een jaar ziek en zou de volgende dag naar een herstellingsoord in de bergen vertrekken. Toen hij binnenkwam, lag ze in hun slaapkamer op bed, zoals hij haar had gevraagd te doen, om krachten te sparen voor de reis. Ze glimlachte hem toe.’
(uit: De pest, vertaling: Jan Pieter van der Sterre)
Kristien Hemmerechts speelt in Mijn man de schrijver het literaire spel met verve. Waarom zou ze dat in De vrouw die de honden eten gaf niet doen.
Leave a Reply