In En dan komen de foto’s van A.H.J. Dautzenberg staat een verhaal – Maupertuus – waarin een schrijver tijdelijk verblijft in het huis van een verleden dichter om inspiratie te tanken en woorden af te scheiden.
Dat huis – door de tijdelijke bewoner Maupertuus genoemd – is het A. Roland Holst Huis, gelegen aan de rand van Bergen-Binnen (Nesdijk 7). Of A.H.J. Dautzenberg een van de schrijvers is daar (meer dan eens) een maand mocht verblijven, doet er voor het verhaal niet toe. Ik denk dat Dautzenberg genoeg had aan het onderstaande filmpje – serieus bedoeld, maar de rondwarende geest van de dode dichter wordt net iets te vaak gememoreerd om het ook serieus te nemen – om zijn verhaal niet alleen op gang te helpen, maar het ook te stofferen met details. Verbeelding doet de rest.
Behalve een naturalistisch deel – waarin Dautzenberg het landschap beschrijft en suspense opwekt – kent Maupertuus ook een conceptueel deel. Meer dan de helft van het verhaal bestaat namelijk uit de boodschappen van schrijvers die ook in het huis mochten verblijven achterlieten in het gastenboek.
Wat zij te melden en te klagen hebben is bijna te banaal voor woorden. En toch claimen ze – Dautzenberg namens hen – allemaal originaliteit in de vorm van © waarmee elke bijdrage wordt afgesloten.
De kunst die schrijven heet is omgeven door mysteries. En dat straalt op schrijvers en hun huizen af. Daarom bezoeken mensen – zelfs mensen die zich schrijver noemen – huizen waar schrijvers gewoond hebben. Op zoek naar sporen en in de hoop aangeraakt te worden. Daar steekt Anton Dautzenberg in zijn verhaal de draak mee.
De tafel en de stoel op de foto gaan door voor de werkplek van een schrijver. Toen een tijdschrift bij een interview met de schrijver in kwestie ook een plaatje wilde van de werkkamer, vroeg de schrijver mij dit bureau en deze stoel te fotograferen. Er werd inderdaad gewerkt aan die tafel – ik zal niet ontkennen dat ik er een aantal stukken geschreven heb die er mee door kunnen, maar van schrijven was volgens de schrijver geen sprake, het was maar journalistiek.
De werkkamer van de schrijver bevond zich een verdieping lager. Daar schreef de schrijver gezeten op een hoge kruk aan een dertien in een dozijn tekentafel.
Dat beeld deed volgens de schrijver afbreuk aan ‘het schrijven’ en wat daar allemaal bij komt kijken.
(Dat de laatste zinnen van dit stuk in de verleden tijd staan, is niet omdat de schrijver is overleden. De schrijver is (alweer) verhuisd. De kans dat er op enig moment drommen mensen op de stoep staan voor dat huis in de hoop binnen de geest van de dan dode schrijver te ontwaren acht ik niet groot.)
Leave a Reply