Waar ik ‘waer werd oprechter trouw’ kon vinden, wist ik wel – Joost van den Vondel, Gysbreght van Aemstel, Rey van Burghzaten – maar toen ik mijn docent in 1984 vroeg waar ik in de wet kon vinden dat het huwelijk voorbehouden was aan een man en een vrouw, wist hij niet wat hij moest zeggen. Ik denk dat hij hoopte dat hij mij daarmee op andere gedachten zou brengen. In een scriptie over dat onderwerp had hij, denk ik, geen zin.
Dertig jaar later vroegen Italiaanse rechters zich precies hetzelfde af. En omdat zij in de wetboeken niet vonden dat een huwelijk alleen tussen een man en een vrouw gesloten kan worden, konden zij niet anders dan een in New York gesloten huwelijk tussen twee mannen erkennen.
Wat zou Joost van den Vondel daarvan vinden? Meer nog dan over man en vrouw gaat het in de Rey van de Burghzaten over trouw, huwelijkse trouw. Dus wie weet kan het homohuwelijk zijn goedkeuring wel wegdragen. Hoewel:
Waer werd oprechter trouw
Dan tusschen man en vrouw
Ter weereld oit gevonden?
Twee zielen gloende aen een gesmeed,
Of vast geschakelt en verbonden
In lief en leedt.
De band die ‘t harte bind
Der moeder aen het kind,
Gebaert met wee en smarte,
Aen hare borst met melck gevoed,
Zoo lang gedraegen onder ‘t harte,
Verbind het bloed;
Noch sterker bind de band
Van ‘t paer, door hand aen hand
Verknocht, om niet te scheiden,
Na datze jaeren lang gepaert
Een kuisch en vreedzaem leven leidden,
Gelijck van aerd.
Daer zoo de liefde viel,
Smolt liefde ziel met ziel
En hart met hart te gader.
die liefde is stercker dan de dood.
Geen liefde koomt Gods liefde nader,
Noch schijnt zoo groot.
Geen water bluscht dit vuur,
Het edelst dat natuur
Ter weereld heeft ontsteecken.
dit is het krachtigste ciment,
Dat harten bind, als muuren breecken
Tot puin in ‘t end.
Door deze liefde treurt
De tortelduif, gescheurt
Vn haer beminde tortel.
Zy jammert op de dorre ranck
Van eenen hoogen boom,
verdrooght van wortel,
Haer leven langk.
Zoo treurt nu Aemstels vrouw,
En smelt als sneeuw van rouw
Tot water en tot traenen.
Zy rekent Gijsbreght nu al dood,
Die, om zijn stad en onderdaenen,
Zich geeft te bloot.
O God, verlicht haer kruis,
Dat zy den held op ‘t huis
Met blijschap magh ontfangen,
Die tusschen hoop en vreeze drijft,
En zucht, en uitziet met verlangen
Waer dat hy blijft.
allopaths says
Nice blog right here! Additionally your site rather a lot up very fast!
What host are you the use of? Can I get your affiliate link in your host?
I want my website loaded up as quickly as yours lol