Door omstandigheden ben ik de afgelopen dagen nogal vaak van de ene naar de andere kant van het Kanaal gereisd. Nu eens deed ik dat in het gezelschap van Violet Trefusis, geboren Keppel, dan weer was Harold Nicolson mijn reisgezel. De laatste keer waren het Vita Sackville-West en Denys Trefusis met wie ik van Dover naar Calais ging. Niet dat ik daarvoor de deur uit moest, het gebeurde allemaal in Portret van een huwelijk waar ik na heel veel jaren weer eens in verzeild geraakt was. Ik heb, zittend op mijn eigen bank, de afgelopen 48 uur menige storm doorstaan.
‘Ik weet niet wat Denys van het geheel vond, maar ik voelde me echt stukken opgewekter bij de gedachte de haven uit en de storm en het ongewisse tegemoet te varen na al die uren van zenuwslopende spanning en gedwongen nietsdoen. Eenmaal midden op zee kon je niet langer zwakheid tonen of teruggaan; je kon zoveel je maar wilde bidden om respijt, zonder dat dit hielp; er werd je niets bespaard en je kon je aan niets onttrekken; je moest blijven vechten tot je de andere kant bereikt had, voor je rust kon vinden. Een zeer heilzame ervaring voor iemand zoals ik, die in het leven altijd gewend was geweest elke moeilijkheid, die op een gegeven moment door gebrek aan geest kracht niet over wonnen kon worden, terzijde te leggen of op de lange baan te schuiven! Daar midden op zee had je niet de tijd op je verhaal te komen of zelfs maar diep adem te halen; het schip dook telkens weer in een dal tussen grijze golven; het water spatte op het vaartuig uiteen, spoelde zwartglanzend over de dekken; alles was even nat en onbehaaglijk, ’t had allemaal iets meedogenloos; de wind beukte op je los, schudde je heen en weer en raasde om je heen, het oorverdovende tumult was verbijsterend; je hele denken werd nog maar door één ding beheerst, de wens op je benen te blijven staan en je evenwicht te bewaren; hier, in deze woeste wereld der elementen, was God zij dank geen plaats voor al die haarkloverij en spitsvondigheden waarmee je aan wal overstelpt raakt.’
(uit: Portret van een huwelijk: vertaling: Gerardine Franken)
Dit schrijft Vita Sackville-West als ze in de na haar dood door haar zoon ontdekte maar al in 1920/21 geschreven memoires terugkijkt op de jaren dat ze verwikkeld was in een relatie met Violet Trefusis, geboren Keppel. De overtocht vond plaats op 10 februari 1920. De dag daarvoor schreef Vita in een brief aan haar man Harold Nicolson onder andere dit:
‘We are going to France. I nearly had a fit when I saw him. I can’t help seeing the ludicrous side of this journey with him – will we go in the same railway-carriage or what? The whole thing is so unreal; everything is unreal except the pain of it. He has spent all the afternoon and most of the evening walking up and down my room in this filthy little hotel. I do not believe she will go back to him, and he says he will have nothing more to do with her if she won’t. Hadji, it is the most extraordinary situation I have ever been in; I think you would think so too if you were me.
But the point is that if, after all his arguments and all my persuasion, she still refuses, he will go away leaving her for good. And she will refuse, I am almost sure she will refuse.
Hadji, I will try, I swear I will try, both for your sake and a little bit for his as I think he is too fine a person to be broken, but of course it is for you really. I will try, I feel strong, I did this morning and I can keep it up.
Poor Denys, he is really a very splendid person, though I know you think he is mad.
O darling, there’s such an awful wind and the sea is so dreadfully rough.
How terrified she will be when she sees me arrive with him.
How worried you will be by all this. I am thankful you are not in the middle of it, as things always see a little less vivid when one isn’t there.
O darling, it’s awfully lonely here.’
(uit: Vita and Harold: the Letters of Vita Sackville-West and Harold Nicolson 1910-1962)
Hoewel ik graag naar die overkant van dat water ga, deed ik dat nooit daar. Vanuit IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen vertrok ik om in Hull, Harwich en Sheerness aan wal te gaan. Dover zag ik alleen vanuit de verte, zittend in de zon op een terras aan de Franse kant van het Kanaal, in Wissant met een glas wijn bij de hand.
Iets ten noorden van Wissant (Witzand) vertrekt de Eurostar voor een rit onder water naar de overkant. Tien jaar geleden kwam ik er langs. Toen bestond de Kanaaltunnel tien jaar. Vandaag precies twintig jaar geleden werd hij geopend.
Zonder stoomboot en storm zou de overtocht van Vita en Denys veel minder dramatisch zijn. Met de trein zou de ontknoping een anticlimax geweest zijn.
Leave a Reply