‘Toen, in ons hotel’, dat was in huize De Kuyper – feitelijk waren er drie huizen De Kuyper, want de drie zussen uit Drie zusters in Londen trouwden met drie broers – het equivalent van ‘Er was eens’. Als Jeannot, Jullienne en/of Marie-Jeanne die woorden in de mond nam, volgden er verhalen die niet voor sprookjes onderdeden.
‘Once upon a time, when in every country there was e terrible war, three sisters were living in a most beautyful place. It was like a palace, a palace called London… Arriving there they were still children; as adults they went’, zo vat Eric de Kuyper, zoon van de middelste zus, de in zijn geheugen verankerde tot Drie zusters in Londen: uit de familiekroniek, 1914-1918 geschreven herinneringen van zijn moeder en tantes in het nawoord van Drie zusters in Londen samen.
Eric de Kuyper weet 21-1 hoofdstukken lang de indruk te wekken dat hij niets anders doet dan wat zijn moeder, tantes en grootmoeder meemaakten zo mooi mogelijk op te schrijven. Want natuurlijk kwam aan Drie zusters in Londen de hand van een schrijver te pas.
Hoe groot de invloed van Eric de Kuyper werkelijk was – hier twijfelde ik tussen is of was. Was drukt mijns inziens beter uit dat Drie zusters in Londen niet nog maar net ontstaan is. Het verscheen al in 1996 voor het eerst, iets dat niet nadrukkelijk vermeld wordt nu het herdrukt is en voor de gelegenheid van een postscriptum en aanhangsel voorzien (ook in een recent interview in De ochtend wordt niet vermeld dat het om een herdruk gaat)- blijkt uit het nawoord (niet te verwarren met het daar weer op volgende postscriptum). Hij wijst de plekken aan waar hij fictie aan de anekdotes heeft toegevoegd. Om het erbij fantaseren onmiddellijk daarna weer te relativeren:
‘Hoe dan ook, het blijft voor mij moeilijk om uit te maken waar de fictie zich in dit boek heeft verborgen. Natuurlijk ben ik er mij wel van bewust dat ik er situaties bij heb gefantaseerd. Maar toch ben ik er niet helemaal zeker van dat dit “verbeelding” is. Waarom komt anders zo’n fantasie in je op? Verbeelding komt altijd ergens vandaan. Zou er niet ooit iets in die richting zijn verteld? Misschien is er hoegenaamd niets fictiefs in Drie zusters in Londen! Want het is vaker gebeurd dat wanneer ik iets verzonnen dacht te hebben, mij achter af toch weer een verhaal te binnen schoot dat ik ooit uit de mond van een van de drie getuigen had gehoord.’
Net zoals het niet netjes is om de plot van een spannend verhaal te verklappen, zal ik hier niet uit de doeken doen, waar Eric de Kuyper zich een zekere vrijheid – want hij handelt wel steeds in de geest van het verhaal – heeft veroorloofd. Ik gun ieder zijn/haar eigen ontgoocheling. Maar feit is dat de Grote Oorlog in Drie zusters in Londen aanweziger is dan in de opgehaalde herinneringen in de huizen De Kuyper.
Geheugen en fantasie hebben gemeen dat het onbetrouwbare sujetten zijn. Ze nemen een loopje met de waarheid en zijn uitermate selectief en subjectief. Maar heel terecht constateert Eric de Kuyper dat het bewerken van het verleden niet ten koste hoeft te gaan van de authenticiteit. Was dat wel zo geweest, dan zou ik niet pas tijdens het lezen van het eenentwintigste hoofdstuk vraagtekens bij het optekenen van de waarheid.
Maar twintig hoofdstukken lang ga ik mee in het verhaal van drie opgroeiende meisjes die terwijl de oorlog woedt op het Europese vasteland in een grand hotel in Londen een leven in overdadige luxe leiden dat onder normale omstandigheden niet voor hen zou zijn weggelegd. Wat ze meemaken overstijgt het anekdotische.
Tot het eenentwintigste hoofdstuk ging ik mee in het natuurlijke verloop van de ontwikkeling van Jeannot, Jullienne en Marie-Jeanne. Maar in het eenentwintigste hoofdstuk – dat vanzelfsprekend volgt op twintigste, dat maar een zin telt: ‘Toen sloeg de klok middernacht en was de oorlog voorbij’ – is de hand Eric de Kuypers naar mij smaak te zichtbaar.
Hij kiest voor de vorm, voor de symmetrie: hij laat de drie zussen paraderen op het strand van Oostende.
‘Alle drie keren ze de kinderwagen. Alle drie langs dezelfde kant, de zeekant. Met de ondergaande zon in de rug, grote schaduwen voor zich uit werpend, wandelen ze terug, richting stad’,
zo simultaan zag ik het niet voor me. Hier was een choreograaf aan het werk. Zo kon het voor mijn gevoel niet gebeurd zijn. Hier gaat het ingrijpen ten koste van de authenticiteit.
Eric de Kuyper is een meester in het ophalen van herinneringen. De kroniek van zijn eigen leven beslaat vele delen, het eerste is Aan zee. Tijdens dat autobiografische schrijven stuitte hij steeds weer op de herinneringen van zijn moeder en haar zussen aan Londen. Maar, hoewel hij gelooft dat het kan wat Julia Blackburn zich in The Book of Color afvraagt – ‘Is it possible to inherit memories just as well as the colour of eyes and hair…? Is it possible that I can remember my father’s childhood as if it is something I had experienced myself…?’ – is hij streng en kapte hij steeds als dat verhaal zich opdrong de herinneringen af.
Voor het verblijf van Jeannot, Jullienne en Marie-Jeanne in het Cannon Street Hotel in Londen reserveerde hij een afzonderlijk boek.
Het aanhangsel in de nieuwe druk van Drie zusters in Londen: uit de familie kroniek, 1914-1918 bestaat uit de scènes 45 tot en met 51 van de eerste versie van het draaiboek van de film Drie zusters in Londen. Het zijn dramatische scènes: de bewoners van het grand hotel bevinden zich in de schuilkelder. Duitse Zeppelins bombarderen de stad.
Leave a Reply