Verkiezingen zijn vanuit democratisch oogpunt niet altijd zaligmakend, dat heeft David Van Reybrouck in Tegen verkiezingen duidelijk gemaakt. Nu kiezers leiden aan het Democratisch Vermoeidheidssyndroom en steeds minder bereid zijn om de gang naar het stembureau te maken, wordt het draagvlak voor wie zich tot besturen geroepen voelt kleiner en boet de democratie in aan legitimiteit.
Burgers bij het bestuur betrekken kan ook op andere manieren. David Van Reybrouck pleit voor loting, een manier van participeren die minder willekeurig is dan het klinkt.
Kost het al moeite om mensen vanwege dorp/stad of land op de been te krijgen, als het om Europa gaat valt het helemaal niet mee. Ik vrees dat ook het over een culturele boeg gooien van minister Frans Timmermans gisteren bij De wereld draait door het tij niet heeft kunnen keren. Timmermans deed wat hij schijnbaar beloofd had te doen: zonder repertoire en zonder jargon, enkel verwijzend naar culturele continuïteit en idem dito kruisbestuiving – zoals Pieter Steinz dat in Made in Europe: de kunst die ons continent bindt ook doet (en de niet in dwdd genoemde Joep Leerssen met zijn Spiegelpaleis Europa: Europese cultuur als mythe en beeldvorming ook) – duidelijk maken hoe één en gezamenlijk Europa al is, zonder dat individuele volken hun identiteit hebben opgegeven.
In de aanloop naar vandaag dacht ik al een tijdje na over hoe ik aandacht aan vandaag kon besteden. Ik trok boeken uit kasten en liet stapels wankelen omdat wat ik zocht van ver moest komen – onder andere dus Joep Leerssen, maar ook De ontvoering van Europa van Cees Nooteboom (net als Frans Timmermans is Cees Nooteboom een Europeaan van geboorte én uit overtuiging), In Europa: reizen in de twintigste eeuw van Geert Mak en De wereld van gisteren: herinneringen van een Europeaan van Stephan Zweig (vandaar dat hij in een lijstje belandde) – maar vond niet wat ik zocht.
Pas toen ik Een dag op het stembureau van Italo Calvino vond op de Boekenmarkt op het Spui (Amsterdam, elke vrijdag) wist ik dat ik kon stoppen met zoeken.
In Een dag op het stembureau is Amerigo Ormea een van de leden van het stembureau dat moet toezien op een eerlijke gang van zaken tijdens verkiezingen die plaatsvinden in 1953. Zijn standplaats voor één dag is het gesticht Cottolengo. Veel van de bewoners van deze inrichting zijn niet in staat om weloverwogen een stem uit te brengen en zouden eigenlijk helemaal niet mogen stemmen. Maar ja, elke stem telt…
Daar temidden van al die ontoerekeningsvatbaren wordt Amerido Ormea – die zelf ook niet altijd even weloverwogen denkt en handelt – gedwongen na te denken en standpunten in te nemen. Hij moet zijn mening over ‘de talloze ongelukkigen als gehandicapten, zwakzinnigen, misvormden en ga zo maar door, tot aan de verborgen schepsels die niemand mag zien’ herzien:
‘Goedbeschouwd was de grens tussen de mensen van het Cottolengo en gezonde mensen onduidelijk: wat hebben wij meer dan zij? Iets beter afgewerkte lichaamsdelen, een iets beter geproportioneerd uiterlijk, het vermogen om sensaties en gedachten iets beter te coördineren… nogal weinig in vergelijking met het vele dat wij noch zij in staat zijn te doen en te weten… nogal weinig gezien de pretentie dat wij onze eigen geschiedenis bepalen…’
(Ik moest tijdens het lezen van Een dag op het stembureau regelmatig aan Martha Nussbaum denken die in Grensgebieden van het recht: over sociale rechtvaardigheid en Mogelijkheden scheppen: een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling zoekt naar mogelijkheden om vanuit de capability-benadering de levenskwaliteit van mensen die niet in staat zijn voor hun eigen belangen op te komen te verbeteren.)
Een dag op het stembureau, waarvoor Italo Calvino kon putten uit ervaringen die hij als stemmenteller van het stembureau in het gesticht Cottolengo opdeed, is net zo min als Tegen verkiezingen van David Van Reybrouck dat is een aanklacht tegen de democratie. Maar het stemt wel tot nadenken over de onvolkomenheden van het systeem, waar behalve degenen die een stem uitbrengen ook de verkiesbaren deel van uitmaken.
Eén keer woonde ik een vergadering in Europees verband bij. Ik nam de moeite om naar Brussel te reizen om daar met eigen oren te horen wat de geachte afgevaardigden over een onderwerp waar ik verstand van heb meenden te moeten besluiten. Ik werd daar niet vrolijk van. De discussie was van een bedroevend laag niveau, de argumentatie van een aantal op dat terrein toonaangevende Europarlementariërs stond bol van de persoonlijke belangen en ervaringen.
Het enige waar ik vrolijk van werd, was dat je met een druk op de knop van taal kon wisselen. Voor de simultaan-vertalers niets dan lof.
Ik ga zo stemmen in het stemlokaal bij mij in de buurt. Het is gevestigd in een zorgcentrum. De bewoners verheugen zich waarschijnlijk op onze komst, wij doorbreken hun sleur. Ik ben goed voorbereid, ik heb weloverwogen een keuze gemaakt. En toch voelt het alsof ik een gokje ga wagen…
Leave a Reply