‘In Londen was het begonnen. Anderhalf jaar eerder, in de zomer van 1980, tijdens de Wimbledon-finale tussen Bjørn Borg en John McEnroe.
Om precies te zijn begon het in de tie break van de vierde set – een bloedstollende tie break, die McEnroe ten slotte met 18-16 won, waarna hij de partij in de vijfde en beslissende set definitief naar zich toe trok. Maar die vijfde set heb ik niet meer live mogen meemaken.
(…)
De avond voor de Wimbledon-finale had ik veel whiskey gedronken – ik had gemerkt dat huizen minder klein werden wanneer ik veel whisky dronk, of in elk geval begaanbaarder – en tijdens de finale juist weer erg veel koffie. Ik had gemerkt dat veel koffie (en vaak ook veel sigaretten) de drank van de vorige dag eerst een poosje voor zich uit joeg, om hem vervolgens helemaal uit het lichaam weg te duwen.
(…)
De televisie stond in de slaapkamer, omdat dat woonkamer tijdelijk de slaapkamer van A.’s grootvader was, en het begon ermee dat Bjørn Borg en John McEnroe opeens midden in de tie break waren, terwijl het het vorige ogenblik nog 4-3 voor Borg had gestaan, in de vierde set. Ergens waren er dus niet minder dan een game of zes gewist. Nu merkte ik ook pas hoe ijskoud mijn handen aanvoelden, en dat mijn hart veel luider en sneller bonsde dan uitsluitend aan de koffie kon worden toegeschreven.
Ik merkte ook dat ik met mijn hele lichaam aan het bed vastzat: ik wist in elk geval niet hoe ik zou moeten opstaan.
(…)
Wat ik in de zomer van 1980 nog niet wist, was dat het niet lang meer zou duren voordat ook de veilige slaapkamers te klein voor mij zouden worden: dat ik ook de gang nodig zou hebben, maar nog liever het hele huis, totdat uiteindelijk niets meer groot of klein genoeg was voor de ruimte die ik nodig had. Dat ik uiteindelijk alleen nog maar van binnen naar buiten zou willen, en daarna weer terug naar binnen.
Wat ik in de zomer van 1980 nog niet wist, was dat het toen allemaal is begonnen.’
Wat er in de zomer van 1980 tijdens die bloedstollende tie break precies is begonnen, weet de lezer van Eindelijk oorlog dan nog niet. Herman Koch laat lang in het midden wat het personage in zijn roman mankeert. Dat hij last heeft van claustrofobie wordt wel duidelijk. Maar ook dat de claustrofobische verschijnselen feitelijk slechts de symptomen van een andere kwaal zijn.
Leave a Reply