Vier keer ben ik opnieuw begonnen in De condottiere van Georges Perec voordat ik me de ruimte waarin de openingsscène zich afspeelt precies kon voorstellen. Op de eerste pagina van De condottiere wordt er met een lijk gesleept. Eerst de trap af, daarna door een ander de trap weer op.
Een beeld vormen
Onder aan de trap bevindt zich de deur naar een ruimte die ‘het laboratorium’ genoemd wordt. (Achter die deur verschanst de persoon zich die het lijk naar beneden transporteerde en daarna boven tijdens het wissen van sporen betrapt wordt door iemand die eerder terugkomt dan verwacht.)
Boven bevindt zich een ruimte die via verschillende deuren betreden kan worden.
Ik weet niet hoe belangrijk het vervolg van het verhaal is dat ik nu zo ongeveer weet in wat voor ruimte de debuutroman van Georges Perec zich afspeelt. Dat moet nog blijken. Ik weet wel dat ruimtes er bij Georges Perec altijd toe doen, vandaar dat ik geen enkele risico wilde lopen.
Georges Perec schreef een boek – Ruimten rondom – waarin ruimte en ruimtes centraal staan. Niet zo gek dus dat ik tijdens het visualiseren van de ruimte in De condottiere naar Ruimten rondom greep.
Ruimte(n)
Zo zorgvuldig als ik de ruimte inmiddels gevisualiseerd heb, zo zorgvuldig heeft Georges Perec haar met woorden geconstrueerd. Hoe dat in zijn werk gaat, beschrijft hij in het hoofdstuk De bladzijde in Ruimten rondom:
‘Zo begint de ruimte, met alleen maar woorden, tekens die op het witte papier worden gezet. De ruimte beschrijven houdt in dat je haar een naam geeft, dat je haar uittekent, zoals de makers van portulanen, die de kusten volschreven met namen van havens, namen van kapen, namen van kreken, totdat de aarde aan het eind steevast door een ononderbroken tekstlint van de zee was gescheiden. Is de aleph, dat oord bij Borges vanwaaruit de hele wereld gelijktijdig zichtbaar is, iets anders dan een alfabet?’
(vertaling: Rokus Hofstede)
Deuren
In die openingsscène van De condottiere nemen een trap en een deur een prominente plek in. Over deuren en trappen schrijft Georges Perec in Ruimten rondom ook.
Over deuren schrijft hij in Deuren onder andere:
‘Je beschermt jezelf, je verschanst jezelf. Deuren stuiten en scheiden.
De deur breekt de ruimte, snijdt die in tweeën, blokkeert osmose, dwingt beslotenheid af. Aan de ene kant: ik en de plek waar ik thuis ben, het huiselijke, het private (de ruimte die is volgeladen met mijn eigendommen: mijn bed, mijn vloerbedekking, mijn tafel, mijn schrijfmachine, mijn boeken, mijn losse nummers van La Novelle Revue Française…), aan de andere kant: de anderen, de wereld, het openbare het politieke.’
(vertaling: Rokus Hofstede)
Zich verschansen achter een gebarricadeerde deur, dat is wat Gaspard Winckler in de condottiere doet. Vervolgens richt hij het woord tot zichzelf en daarna neemt hij de ruimte zorgvuldig in zich op. Een ruimte die op dat moment noch tot de ene noch tot de andere kant behoort. Veiligheid is ver te zoeken.
Trappen
Dit is wat hij in Trappen over trappen schrijft:
‘We denken niet genoeg aan trappen.
In de huizen van weleer was niets mooier dan het trappenhuis. Niets is lelijker, kouder, vijandiger, benepener in de flatgebouwen van tegenwoordig.
We zouden moeten leren meer in het trappenhuis te leven. Maar hoe?’
(vertaling: Rokus Hofstede)
In mijn verbeelding is de trap in De condottiere een keldertrap die lijkt op de keldertrap in een van de huizen waar ik als kind woonde. Misschien dat het door die trap kwam dat ik de ruimte niet meteen voor me zag.
Leave a Reply