Toen ik in Iemand die het meent – de bijdrage van Maartje Wortel aan De Tien van Das Magazin – het volgende las:
‘Het schaap stond al tot halverwege zijn lijf in de modder. Het beest leek niet onder de indruk van de situatie; het stond in de sloot alsof het nooit anders had gedaan, staarde onafgebroken de verte in, alsof de vlakke horizon hem intrigeerde. De andere schapen stonden aan de rand van de sloot naar hun soortgenoot te kijken. Ook zij maakten geen geluid. Toen Reza en Mia dichterbij kwamen, weken de schapen voor een moment uiteen, maar daarna dromden ze weer samen bij de sloot, alsof ze niets wilden missen’
en wat daar aan schapenhulpverlening op volgt, moest ik in eerste instantie aan de verhalenbundel Pels van Naomi Rebekka Boekwijt (die door Das Magazin niet tot een van meest toonaangevende schrijvers wordt gezien) denken (en daarna aan de stier die in Lola van Annelies Verbeke – dat verhaal staat in de bundel Groener gras – afgescheiden van de kudde eenzaam staat te zijn).
Vandaag las ik in Roxy van Esther Gerritsen hoe Roxy puur voor haar eigen plezier een halve kudde schapen op haar rug legt. Toen begreep ik wat die schapen op het omslag van Roxy doen.
Leave a Reply