Een verhaal in een verhaal in een verhaal
Net als vier jaar geleden toen hij op verzoek van De Bijenkorf vanwege hun Boekenmaand een verhaal schreef, kiest Dimitri Verhulst nu hij in opdracht van de CPNB het Boekenweekgeschenk schrijft voor een monoloog.
Toen – in Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten – hield de hoofdpersoon een betoog om zichzelf vrij te pleiten, want zij werd beschuldigd van een moord die ze niet gepleegd had.
Nu – in De zomer hou je ook niet tegen – neemt een man op leeftijd een jongen van bijna zestien mee een berg op om hem vanwege zijn verjaardag een verhaal te vertellen.
Seynabou, de vrouw die verdacht werd, had geen getuige. De jongen – Sonny, ‘een zwijgzame, vegetatieve imbeciel’– is niet tot getuigen in staat. Hij is veroordeeld tot toehoren, en moet – net als de lezer – de verteller op zijn woord geloven.
Waarom Pierre Sonny vlak voor zijn zestiende verjaardag uit de inrichting waar hij woont ‘ontvoert’ en waarom hij hem juist naar een heuvel met zicht op de Mont Ventoux vervoert, wordt duidelijk als hij eenmaal aan het vertellen slaat. Sonny is de zoon van Pierre’s grote liefde, maar hij moest haar laten gaan omdat zij een kind wilde en hij niet meer. Toen Sonny gehandicapt geboren werd, voorspelden de artsen dat hij niet ouder dan vijftien zou worden. Vandaar dat Pierre hem aan de vooravond van zijn zestiende verjaardag meeneemt om hem bij wijze van cadeau een verhaal te vertellen.
‘Een verhaal als verjaardagsgeschenk had hem iets moois geleken. Speelgoed werd Sonny immers verboden; dat stak hij toch maar in zijn mond, daar bleef hij tenslotte een idioot voor, hij kon erin stikken. Een verhaal dan maar. En hoewel het er in wezen geen snars toe deed wat hij tegen die zwakzinnigaard zei – de voordracht van het Staatsblad ware net zo goed geweest – kwam het hem opeens voor dat hij die jongen, iets anders, en groters te vertellen had.’
Pierre laat niet na zijn verhaal – waarin zijn liefde voor de moeder van Sonny centraal staat – te larderen met allerhande voorvallen, uitweidingen (ook over boeken) en klaagzangen (net als zijn schepper is Pierre niet te spreken over instellingen die zorg verlenen). Vooral daarmee maakt Dimitri Verhulst zijn reputatie als soepele zinnen-schrijver met oog voor details (en als het moet een fulminerende tong) waar. Dat die details er voor de loop van het verhaal lang niet allemaal toe doen is waar. Dat ze niet zelden het verhaal vormen dan wel zijn ook.
Dimitri Verhulst laat De zomer hou je ook niet tegen niet helemaal aan Pierre over. Hier en daar grijpt hij in omdat een alwetende verteller nu eenmaal korter van stof kan zijn dan een personage. Bovendien moet hij verslag doen van de omstandigheden waaronder Pierre zijn verhaal doet – het is heet, er vloeit veel drank en Sonny moet het zonder medicijnen en incontinentieluier stellen – opdat de lezer kan beoordelen of hij met een betrouwbare verteller te maken heeft.
Aan het eind van De zomer hou je ook niet tegen is Pierre nog niet klaar met zijn verhaal – het komt hem immers voor dat hij Sonny iets anders en groters te vertellen heeft – maar de avond valt.
‘Hij kon Sonny eventueel morgen in de auto, als ze weer naar het noorden reden, op een sentimenteel exposé trakteren. Maar eerst moesten ze opkramen. Het dal in.’
Misschien heeft Dimitri Verhulst het niet zo bedoeld, maar je kunt De zomer hou je ook niet tegen lezen als een verhaal in een verhaal in een verhaal. Als een manifestatie van het Droste-effect dus. Een verhaal in een verhaal in een verhaal waarin het vertellen van verhalen ook nog eens het thema is (want natuurlijk is dat liefdesverhaal uiteindelijk maar bijzaak: het hoeft niet waar te zijn, het kan ook anders gegaan zijn).
Net als tijdens de Boekenweek wordt er een verhaal cadeau gedaan en moet de verteller maar afwachten wat er van dat verhaal terecht komt (terwijl hij ook al weer bezig is met het volgende verhaal).
Je kunt het Boekenweekgeschenk van Dimitri Verhulst lezen als een parabel, maar dat hoeft niet. Want De zomer hou je ook niet tegen is ook de ‘zoveelste’ (de zestiende om precies te zijn) Verhulst. Een novelle waarin wie zijn werk kent het nodige herkent en wie nader wil kennismaken weet wat hem/haar zo ongeveer te wachten staat. Dimitri Verhulst is nu eenmaal een schrijver die er niet voor terugschrikt een verhaal ondergeschikt te maken aan zinnen en woorden.
Amsterdam : CPNB, 2015
ISBN 978-90-5965-274-3
Hanneke van Dijk says
Na het lezen van het boekenweekgeschenk haalde ik mijn schouders op. Een monoloog tegen een jongen die in zijn eigen poep in de Provençaalse zon zit, op diens zestiende verjaardag . Teveel werk voor Verhulst om zich te verdiepen in die persoon? Makkelijker om over eten uit te wijden, en bovendien ook erg in de mode. Beschrijvingen van het leven in een psychiatrische inrichting, de geur (shag en pies) met zijn lelijke gordijnen en vloeren met marmoleum hadden een mooi contrast gevormd met de levenslust opwekkende Provence.