Als ik op de bank zit en niet lees, zie ik een Werkman. Ik zie die Werkman niet alleen, ik kijk er ook regelmatig en lang naar. Afgevraagd heb ik me tot nu toe niets. Ik weet waarom hij hier hangt en dat is genoeg.
Mede omdat hij hier hangt, gaat het Werkmanjaar niet onopgemerkt aan mij voorbij.
Vanwege dat Werkmanjaar – het is dit jaar zeventig jaar geleden dat Hendrik Nicolaas Werkman werd gefusilleerd – verscheen Onder de weg en over de locht.
Onder de weg en over de locht is een gedichtencyclus – woorden: Jan Siebo Uffen; muziek: Ellen Dijkhuizen – bij Chassidische legenden: een suite van H.N. Werkman, de druksels van Hendrik Nicolaas Werkman bij chassidische verhalen van Martin Buber.
Bij Das Gericht (1 & 2) maakte Werkman twee druksels. Een daarvan heet De rit naar Berlijn. De rit naar Berlijn is de Werkman die hier hangt (het andere heet Het bruidspaar onder de baldakijn).
Gebaseerd op die tekst en deze prenten maakte Jan Siebo Uffen t Gericht / Het gericht.
In het nawoord vat Jan Siebo Uffen de betekenis van Das Gericht als volgt samen:
‘ “Das Gericht” vertelt van het oordeel van De Meester: “Bij de levenden is het recht!” Twee prenten drukte Werkman: De rit naar Berlijn toont de reis per koets ónder de weg en óver de lucht. Een ongelovige herbergier rijdt ook mee. Men reist in een nacht honderd mijl om met Het bruidspaar onder de baldakijn te feesten. Helaas, een en ander lijkt in een begrafenis te verkeren: op de bruid ruist de vloek-uit-jaloezie van de overleden echtgenote van de man.’
Jan Siebo Uffen dichtte in het Gronings:
t Gericht
Te wied!
Naarde t jonkvolk.
Hai swigt
En legt sweep over t peerd;
Bie schoamele haarbaarg
Eerst: ho! veur de naacht.
Te braid!,
Laagt de krougboas,
Berlien!
En men smit zok op ber.
In t raauwe twijduuster
Van mörn raaist men licht
Onder de weg en over de locht
Mit Meester en krougboas
Noar bruloft aan t ìnde,
Bruloft aan t ìnde:
Zai’s dood!,
Schraait de brudeman.
Begroaf!,
Leert De Meester.
Stoart noar t geloat
Van dode in d’koele –
Onder de sweem
Van de wènst in zien ogen
Staait zai weer op.
Want de hemel is braid.
en in het Nederlands:
Het gericht
Te ver!
Klaagde het jonkvolk.
Hij zwijgt
En legt de zweep over het paard;
Bij de schamele herberg
Eerst: stop! Voor de nacht.
Te ruim!,
Lacht de kroegbaas,
Berlijn!
En men werpt zich te bed.
In de rauwe schemer
Van de ochtend reist men licht
Onder de weg en over de lucht
Met De Meester en de kroegbaas
Naar de bruiloft aan het einde,
De bruiloft aan het einde:
Zij is dood!,
Schreit de bruidegom.
Begraaf!,
Leert De Meester.
Staart naar het gelaat
Van de dode in de kuil –
Onder de zweem
Van de drang in zijn ogen
Staat zij weer op.
Want de hemel is ruim.
Nu weet ik het. De wolkenwagen is onderweg naar Berlijn. Nu wil ik de rest ook weten. Want er is nog veel meer te zien op De rit naar Berlijn.
Maar eerst luister ik naar de woorden van Jan Siebo Uffen zoals die door Ellen Dijkhuizen op muziek gezet zijn:
(Netty Otter, mezzosopraan; Pierre Lafay, (bas) klarinet; Wilma van der Wardt, cello en Ellen Dijkhuizen, piano)
Onder de weg en over de locht
Jan Siebo Uffen, Ellen Dijkhuizen & H.N. Werkman
Groningen : Philip Elchers, 2015
ISBN 978-90-5048-159-5
Leave a Reply