Ik zag het aanvankelijk niet. Arjan van Veelen zegt in zijn verantwoording dan wel geïnspireerd te zijn door de Mythologieën van Roland Barthes, maar ik vond de intentie van zijn En hier een plaatje van een kat & andere ongerijmdheden van het moderne leven zo anders dat ik de verwijzing naar Barthes vooral zag als een manier om het soortelijk gewicht van zijn stukken te vergroten. Onterecht, zo zal later blijken.
De stukken in En hier een plaatje van een kat verschenen oorspronkelijk in de serie Moderne mythen innrc.next. ‘Deze serie was geïnspireerd op de bundel Mythologies (1957) van Roland Barthes: ik nam steeds ‘mijn eigen actualiteit’ als onderwerp en nieuwsaanleiding’, schrijft Arjen van Veelen. Roland Barthes ontleende zijn onderwerpen ook aan de actualiteit. Hij koos ze om aan de hand daarvan kritiek te leveren op het feit dat wat cultuurgebonden via de taal voor natuurlijk doorgaat.
De aanleiding voor Roland Barthes om aan het schrijven te slaan was ergernis: ‘Het uitgangspunt van de overpeinzing was meestal een gevoel van ergernis veroorzaakt door de “natuurlijkheid” die de pers, de kunst, de opinie toekennen aan een werkelijkheid die dan wel de werkelijkheid is waarin we leven, maar die daarom niet minder historisch is: kortom het hinderde me in de weergave van onze actualiteit steeds Natuur en Geschiedenis vereenzelvigd te zien en ik wilde in de opgesmukte manier waarop al dievanzelfsprekendheid ons voorgeschoteld wordt de ideologie ontmaskeren die er mijns inziens achter schuilgaat.’
In het voorwoord bij ‘deze nieuwe editie’ – niet helemaal duidelijk is welke editie dat dan is, maar het voorwoord is gedateerd: februari 1970 – schrijft Roland Barthes hoe zijn Mythologieën is opgebouwd: ‘Er zijn twee hoofdlijnen: ten eerste een ideologische kritiek betrekking hebbend op de taal van de zogenaamde massacultuur; ten tweede een begin van een semiotische ontleding van deze taal (…).’
Een dergelijke systematiek ontbreekt in En hier een plaatje van een kat. Van Veelens stukken zijn veel meer dan de stukken van Roland Barthes in Mythologieën doel in plaats van middel.
Tot zover het vergelijken. Want waarom zou En hier een plaatje van een kat als twee druppels water moeten lijken op de serie/het boek dat de schrijver inspireerde?
Wat Arjen van Veelen in zijn essays doet is het moderne leven tegen het licht houden. En tot mijn verbazing valt het (be)schouwen regelmatig in het nadeel van de vooruitgang uit. Tot mijn verbazing, omdat ik Arjen van Veelen door zijn onderwerpskeuze, taalgebruik en losse manier van schrijven verdacht om teveel kind van zijn tijd te zijn om voldoende afstand te kunnen nemen van de moderniteit waar hij volop gebruik van maakt en onderdeel van is.
Te vaak laten wij ons knollen voor citroenen verkopen. Of het nu gaat om het placebo-effect van deodorant; het upgraden van de q/Q; spam die aanzet tot het doen van op het lijf geschreven aankopen; wachten als belevenis; personal drones of vintage-apps om onscherpe foto’s te maken, Arjen van Veelen laat zien dat we als we niet zonder kunnen, terwijl de toegevoegde waarde te verwaarlozen is.
Omdat Van Veelen niet met een beschuldigend vingertje langs de kant staat, maar in de hoedanigheid van participerend essayist het allemaal zelf ondergaat en bereid is zijn eigen beïnvloedbaarheid toe te geven, komt het – het doorprikken van de illusie dat we uit al die verleidingen bewuste keuzes maken die ons eigen authentieke zelf versterken – allemaal des te harder – bij wijze van spreken dan – aan. Uiteindelijk doen we allemaal dezelfde doorsnee-dingen en zijn de ‘dingen’ die door de symboolfunctie die wij ze geven – koepeltentjes → activistisch instrument; strand → compromisparadijs – boven zichzelf uitgroeiden, van zichzelf alleen maar ‘dingen’.
Wij zijn geneigd om veel groter te maken dan het is (en dan nodig is) en Arjen van Veelen pikt daar de smakelijkste voorbeelden uit. Voorbeelden die laten zien hoe we ons gek laten maken door wat de techniek al en niet vermag. Inmiddels is iedereen de verbazing voorbij en de ergernis nabij als er weer een weeralarm – de overtreffende trap van weerbericht – wordt afgegeven voor een storm die kan concurreren met een storm in een glas water. Daar speculeert hij op, om er dan iets over te zeggen dat meer is dan een praatje over het weer: ‘Het weer is een van de weinige zaken die zich aan maakbaarheid onttrekken. Maar dat willen we niet zien. Toeval en foutmarges trekken we niet meer. Als ondanks alle apps en stats het weer niet klopt, worden we boos.’
In En hier een plaatje van een kat ontbreekt de ironie niet. De ironie zit in het concept van het boek, in de keuze van de onderwerpen en in zijn zinnen, maar eigenlijk is En hier een plaatje van een kat een bloedserieus boek over de tegenstrijdigheden die het moderne leven kenmerken. Er is maar weinig dat als verworvenheid beschouwd kan worden, maar voor de bliep maakt Van Veelen graag een uitzondering. De mens mag trots zijn op de bliep: ‘De bliep is onze uitvinding, eentje die op gelijke hoogte staat met de paperclip, de gloeilamp en de balpen. Pas in de vorige eeuw begonnen er dingen te bliepen. Als je dit geluid hoort, ben je dus een bevoorrecht mens. Voor die tijd had je al wel klokken die tikten, en zelfs al telefoons die rinkelden, maar er bliepte nog niets. Er leven mensen op aarde die het blieploze tijdperk nog moeten hebben meegemaakt. (…) De bliep is dus het geluid van de vooruitgang. Een uiterst moderne luchttrilling. Die bliep lijkt irritant, maar is in wezen van grote emancipatoire betekenis – zowel voor de mensen als voor de dingen. Dingen waren vroeger doofstom. Ze waren opgesloten in zichzelf. De bliep gaf de gave van het woord aan de wasmachine en de magnetron. En nu leven we meer dan ooit in een tijdperk waarin de dingen tegen ons praten. Of in elk geval bliepen. Dat bliepen klinkt heel primitief. Volgens een definitie van audiowetenschappers Bruce N. Walker en Gregory Kramer is een bliep een signaal dat “something has, or is about to happen, or that the listener’s attention is required in some task”. Alsof de bliep niets meer is dan een akoestisch uitroepteken. (…). Maar de bliep bevat juist een enorme rijkdom aan informatie. Vaak hebben wij aan een half bliepje genoeg om te snappen wat het apparaat ons wil vertellen. Bliep. Bliep. Blieieieiep – het is de meest efficiënte en elegante vorm van morse.’
Zo slim schrijft Arjen van Veelen. Zonder dat de vaart uit zijn verhalen gaat, verweeft hij eigen ervaringen met opvattingen van eminente anderen, waardoor hij het schrijven over wat hij ziet en ervaart, uittilt boven de vergankelijkheid van een column en het verdacht veel op een in serie geschakeld cultuurhistorisch essay begint te lijken waarin hij deze tijdgeest verbindt met die van vroeger en die van later. Want hoe inventief de mens ook was, is en wordt, hij kan zijn tijd niet altijd innovatief besteden. Hij moet zijn wezen trouw blijven, en daarom houdt hij zich (ook) bezig met zaken die op het eerste oog nutteloos tijdverdrijf zijn, zoals het zoeken naar kattenplaatjes op het web.
Hij heeft de vergelijking met Roland Barthes niet nodig om zijn stukken een groter soortelijk gewicht te geven. Hij laat zien hoe je ver nadat Barthes deed wat hij deed hetzelfde anders kunt doen.
En hier een plaatje van een kat
Arjen van Veelen
AtlasContact, 2013
ISBN 978-90-450-2374-8
Dit stuk stond al op De Contrabas.
Op 18 juni 2015 kreeg Arjen van Veelen voor En hier een plaatje van een kat de Jan Hanlo Essayprijs Groot.
Leave a Reply