In het nieuwste nummer van De Gids (2015/3) nemen Yra van Dijk en Merlijn Olnon het op voor de jongste generatie schrijvers. Die jongste generatie kreeg er onlangs – in het essay Huisgenoten* (opgenomen in de bundel Vechtmemoires) – van langs door generatiegenoot Joost de Vries.
In zijn essay verwijt hij de jongste generatie schrijvers – de generatie waar hij zelf ook toe behoort – steriele personages te creëren, en pleit hij volgens Yra van Dijk en Merlijn Olnon ‘voor minder losgeslagen personages’ die, en nu citeer ik Joost de Vries: ‘wijsheid geven over liefde en relaties’.
Een beetje makkelijk vinden Yra van Dijk en Merlijn Olnon het verlangen van Joost de Vries naar ‘feelgoodliteratuur, of op zijn minst raadgevende, levensbevestigende, maatschappelijke literatuur’: ‘Het is een mimetische literatuuropvatting, die het tijdperk van de reality-tv op het lijf geschreven is. Inderdaad is die ver te zoeken bij de jongste generatie schrijvers. Gelukkig maar.’
Aan het eind van hun essay, dat Radicaal relationisme: het andere engagement in de jongste Nederlandse literatuur heet, constateren ze:
‘Het is haast alsof De Vries het waardevolste vermogen van literatuur miskent, haar ware engagement: het vermogen de schrijver en de lezer door middel van zorgvuldig geconstrueerde taal nieuwe interpretaties en kennis van het zelf, de ander en de wereld aan te reiken’,
want anders dan Joost de Vries beweert, is de jongste garde schrijvers volgens Yra van Dijk en Merlijn Olnon – waarvan zij Niña Weijers, Nina Polak en Jamal Ouariachi met name noemen – wel degelijk geëngageerd:
‘Immigranten als onderwerp nemen is één manier om een gesprek aan te gaan over herkomst, identiteit, zelfbeschikking en macht. Het schrijven van verhalen over personages die weigeren zichzelf nog langer als het centrum van het universum te zien, die trachten op te gaan in hun omgeving vanuit het besef dat identiteit überhaupt bestaat bij de gratie van de relaties tot mensen, dieren en dingen om ons heen – dat is een andere vorm, niet minder maar wel anders geëngageerd.’
Zij zijn zelfs niet alleen geëngageerd, maar ook vernieuwend. Dat vernieuwende zit in de kijk die de schrijvers – al dan niet via hun personages – hebben op het individu en zijn omgeving.
‘Deze teksten gaan een stap verder en verkennen de mogelijkheden en beperkingen van de constructie van het individu (of subject) te midden van, en vooral ook door anderen. Daarmee hebben ze eerder een ethische en filosofische betekenis dan een direct maatschappelijke.’
(…)
‘Het gaat hier niet alleen om hoofdpersonen die zich wel of niet engageren, zichzelf wel of niet kennen, zich wel of niet binden, maar vooral om het besef dat voor onze identiteit het in relatie zijn met anderen een voorwaarde is.’
Yra van Dijk en Merlijn Olnon signaleren dat in recente romans opvallend vaak sprake is van perspectiefwisselingen in de vorm van een meervoudig personale vertelstructuur. Dat is geen toeval. Deze vorm van vertellen draagt bij aan wat de schrijvers beogen:
‘In plaats van het ontmaskeren van de werkelijkheid als een constructie, en om het besef dat taal niet kon raken aan de werkelijkheid, gaat het nu om de vraag naar de consequenties daarvan voor ons geloof in een stabiele identiteit. Daarmee bedoelen we dat het individu als een vastomlijnd zelf wordt gedeconstrueerd als onderdeel van een netwerk van relaties. De romans die dit ambiëren hoeven niet te vertellen dat ieder personage wezenlijk verbonden is aan anderen, maar willen dat mede demonstreren in de vorm.’
Behalve dat de hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde (Yra van Dijk) en de Gids-redacteur/boekhandelaar/essayist (Merlijn Orlon) Joost de Vries met hun essay een vakkundige tik op de vingers geven, laten ze met Radicaal relationisme: het andere engagement in de jongste literatuur zien dat literatuurgeschiedenis in het heden geschreven wordt. Dat het signaleren, beschrijven en duiden van ontwikkelingen een continu proces is. Dat het niet nodig is om pas tien jaar na dato te theoretiseren over wat er nu gebeurt. Dat het desondanks niet verstandig is om overhaast conclusies te trekken.
* In Huisgenoten richt Joost de Vries zich over de hoofden van Eleonoor Jansen, James Dillard, Olivier/Emilio/Robbert, Marcel, een gesjeesde filosofiestudent en Daan tot hun respectievelijke scheppers: Franca Treur (De woongroep). Maartje Wortel (Half mens en IJstijd), Robbert Welagen (Verre vrienden, Porta Romana en Het verdwijnen van Robbert), Merijn de Boer (Nestvlieders), Jamal Ouariachi (Vertedering) en Daan Heerma van Voss (De vergeting).
Merlijn Olnon says
En laat dat laatste wat LILIANE daar zegt, over hoe literatuurgeschiedenis (of receptiegeschiedenis) in het heden geschreven wordt, nu juist een fundamentele opdracht van De Gids zijn: het onderzoeken en verdiepen van het denken over onze kunst en cultuur. En de beste manier om dat mee te onderzoeken en verdiepen is een abonnement op De Gids nemen natuurlijk.