Hij zal je biograaf maar wezen
Hoe zat het ook al weer? O ja. Een jaar of wat geleden – negen om precies te zijn – eigende Arie Storm zich Frans Kellendonk toe. Hij nam zich voor zijn biograaf te worden.
Na die plompverloren aankondiging – al hadden ingewijden kunnen weten dat Arie Storm iets in het werk van Frans Kellendonk zag, hij studeerde er toch niet voor niets op af – bleef het lang stil.
Toen het allemaal wel heel lang begon te duren – zo lang dat het Frans Kellendonk Fonds ongeduldig werd, het vertrouwen in een goede afloop verloor en uit eigen kring een biograaf koos – reageerde Arie Storm laconiek:
‘Ik heb helemaal geen moeite met een tweede biografisch boek over Kellendonk. Ik heb nooit een klassieke biografie willen schrijven waarin het leven van Kellendonk van begin tot eind vervat is. Het moest en moet een biografisch boek worden dat door een romanschrijver, want zo zie ik mezelf op de eerste plaats, geschreven is.’
Nee, dan Hella Haasse die ook wel eens een roman met een biografische inslag schreef.
‘Ik ben in de eerste plaats romanschrijver. Historische stof benader ik vanuit die instelling. Ik vind wel dat ik niets mag verzinnen waarvoor geen aanknopingspunt te vinden is en dat ik, als ik geen zekerheid over iets bezit, dat uiterst zorgvuldig al deducerend en combinerend moet proberen af te leiden uit de beschikbare gegevens.’
Ik weet het, elke vergelijking tussen Arie Storm en Hella Haasse gaat mank, maar ik kwam haar tegen in mijn zoektocht naar theorie om mijn verontwaardiging over Het laatste testament van Frans Kellendonk te staven.
In Bespottelijk maar aangenaam: de biografie in Nederland – onder redactie van Arjen Fortuin en Joke Linders – vond ik de lezing die zij hield ter gelegenheid van het eerste lustrum van de Werkgroep Biografie: De scheidslijnen tussen romancier en biograaf. Of verhoudingen tot een personage. Daar ontleende ik bovenstaand citaat aan.
Het staat Arie Storm natuurlijk vrij om een roman te schrijven over om het even welk onderwerp. Zelfs over Frans Kellendonk. Maar met zijn voorgeschiedenis in de huid kruipen van de door hem bewonderde schrijver en zogenaamd namens hem de letteren in het algemeen en een aantal auteurs in het bijzonder op de korrel nemen, is wel een heel ruimte opvatting van een biografisch boek dat geen klassieke biografie is.
Het is net zo oneigenlijk als de omschrijving van ‘testament’ in Het groot woordenboek van de Nederlandse taal die ik het meest van toepassing vind op de titel van Storms roman:
(oneig.) geschrift of overgeleverde gedachten die iem. nalaat als samenvatting van zijn opvattingen over het leven of enig gebied van werkzaamheden
Arie Storm doet in Het laatste testament van Frans Kellendonk alsof Frans Kellendonk vanaf de schouder van zijn biograaf (Arie Storm dus) meekijkt naar waar die biograaf mee bezig is. Gezeten op die schouder heeft het personage Frans Kellendonk overzicht en kan hij het heden (2015) vergelijken met hoe het was toen hij nog onder de mensen was (de echte Frans Kellendonk overleed in 1990).
Het personage Frans Kellendonk kan niet anders dan concluderen dat er in de vijfentwintig jaar die er verstreken zijn sinds zijn dood het nodige veranderd is. De computer heeft zijn intrede gedaan en literatuur is niet meer wat het geweest is. Echte schrijvers hebben het veld moeten ruimen en ook van zuivere literatuurbeschouwing is geen sprake meer.
De Kellendonk die door Arie Storm in het leven werd geroepen, kijkt ook met de nodige reserves naar de manier waarop zijn biograaf zich inleest en inleeft in zijn onderwerp. Heel veel heil verwacht hij daar niet van. Misschien dat hij daarom zelf het voortouw neemt en een aantal heikele onderwerpen – waaronder zijn eigen gehypte literaire status en de ontvangst van de roman Mystiek lichaam – ter tafel brengt.
Het is duidelijk dat Arie Storm een literair spel speelt, en in een aantal opzichten speelt hij dat spel knap (en hij houdt dat spel tot en met het nawoord vol). Maar Arie Storm heeft niet alleen zijn voorgeschiedenis als zelfbenoemd Frans Kellendonk-biograaf tegen, ook zijn reputatie als uitdeler van sneren pleit niet in zijn voordeel. Is het onredelijk dat ik dat mee laat wegen en van Arie Storm vervolgens een uitzonderlijke prestatie verlang, wil hij mijn toets der kritiek kunnen doorstaan?
De puberale Arie Storm neem ik het kwalijk dat hij Frans Kellendonk gebruikt om kritiek te spuien. Kritiek die zich te weinig onderscheidt van zijn eigen opvattingen over literatuur om overtuigend tot het literaire spel dat hij speelt gerekend te kunnen worden.
Maar het siert de gestrande biograaf dat hij verslag heeft willen doen van zijn falen. Dat hij dit keer vooral zichzelf op de korrel heeft willen nemen. Ik begrijp dat hij daarvoor Frans Kellendonk nodig had. Want in hem moet hij zijn meerdere erkennen.
Ik weet niet of Het laatste testament van Frans Kellendonk zo bedoeld is, maar zo zou je het kunnen lezen (en als je het zo leest, snap je dat het over Arie Storm – en over Nabokov en over Bellow – moet gaan). De vraag is vervolgens: is het dán wel een geslaagde roman?
Helaas. Arie Storm is blijven steken in bedoelingen. Hij mist het vermogen om van een idee moet potentie literatuur te maken die tot de verbeelding spreekt. Arie Storm is niet in staat het personage Arie Storm groots en meeslepend ten onder te laten gaan.
Het laatste testament van Frans Kellendonk
Arie Storm
Amsterdam Atheneaum – Polak & Van Gennep, 2015
ISBN 978-90-253-0100-2
Leave a Reply