Schoon schip maken met het verleden
Eerlijk gezegd kon ik me tante Tiny niet herinneren en was ik blij dat mij verteld werd in welk deel van De tandeloze tijd ik de vrouw met haar op de tanden die in De helleveeg boos bozer boost is kon vinden. Toch moest ik ook toen nog goed zoeken, want in De gevarendriehoek (De tandeloze tijd 2) heeft ze van A. F. Th. van der Heijden maar een klein bijrolletje gekregen. Dat A. F. Th. van der Heijden juist haar koos, toen het er in maart naar uitzag dat hij Kwaadschiks (De tandeloze tijd 6) net niet op tijd af zou krijgen om er de continuïteit van zijn schrijverschap ter gelegenheid van de uitreiking van de P.C. Hooftprijs mee te bevestigen, snap ik wel.
Tante Tiny is een personage met potentie – al is ze allerminst, en toch ook weer wel, de simpele ziel waarnaar A. F. Th. van der Heijden op zoek was, toen hem nog een verhaal à la Un coeur simple van Gustave Flaubert, waarin de opgezette papegaai voorkomt waaraan Flauberts papegaai van Julian Barnes zijn naam dankt, voor ogen stond. Nee, tante Tine (Ti voor Koos, haar verloofde) – zo heette ze toen nog – is explosief materiaal, en in de paar pagina’s die haar in De gevarendriehoek gegund zijn, ligt heel De helleveeg besloten: een oer-/jeugdtrauma, onverenigbare karakters, onhebbelijke eigenschappen en dwangmatige handelingen.
Was Albert Egberts toen nog geobsedeerd door het woord ‘afschrapen’, in De helleveeg draait veel om de interpretatie van het woord ‘vergeven’. En anders dan toen zit Albert Egberts niet alleen met het gevolg van een trauma, het gaat dit keer wel degelijk om de oorzaak. De grote vraag in De helleveeg is: waar komt die tomeloze boosheid van tante Tiny die geen vrijer kon houden vandaan? Boos zijn en liegen, daar is tante Tiny – bijnaam Tientje Poets – goed in.Het is niet omdat ze treitert en slaat dat mannen op haar afknappen, het is het gerucht dat zij onvruchtbaar is waardoor minnaars die soms al op het punt staan haar ten huwelijk te vragen hun belangstelling verliezen. Albert Egberts tante Tiny is in de huwbare leeftijd als kinderen krijgen de bekroning van een huwelijk is en wel of geen kinderen nemen nog niet aan de orde. Wil tante Tiny een vrijer houden – en dat wil ze, want alleen zo kan ze ontkomen aan de detentie met verscherpte bewaking die thuis wonen en haar schijnzieke moeder verzorgen is – dan moet ze zwijgen of liegen.
Koos hoort het gerucht pas een paar uur nadat hij met haar in het huwelijk is getreden, maar dan is de boot ook meteen aan. ‘ “De reis gaat niet door,” zegt Koos tegen zijn bruid. “We stappen straks in de auto, en dan rijden we recht naar Breda. Morgenvroeg zitten we klokslag negen uur in de wachtkamer van de huisarts. Voor een verwijsbriefje naar de specialist. Ik wil zekerheid.” ’ Zekerheid krijgt hij, maar wel gemanipuleerde zekerheid. Tiny vertelt overal triomfantelijk dat niet zij, maar Koos onvruchtbaar is. De toon en toekomst van hun samenzijn zijn bepaald.
Zijn pogingen om zijn vrouw tot rust te manen als zij tijdens familiebijeenkomsten – ze laat geen gelegenheid onbenut, maar heeft de voorkeur voor memorabele momenten waarop gevierd of herdacht wordt – tekeer gaat om het haar aangedane onrecht te verzachten door fouten en uitglijders van anderen te onthullen, lijken vooral onderdeel van het wankele evenwicht dat samenleven nog net mogelijk maakt. De enige keer dat hij het sussen – denk ik – meent is als tante Tiny tijdens een tafelrede over hem uit de school klapt.
Het tieren en twisten van tante Tiny is in De helleveeg een constante. Het is haar grondhouding sinds er in haar jeugd iets gebeurd is dat door haar ouders – die leefden zoals dat volgens de normen en waarden van de jaren vijftig en ver daarvoor, en volgens ‘de buren’, want was zouden die wel niet denken, hoorde – als heel erg en onvergeeflijk gekwalificeerd is.
Sinds hij zich op zijn vierde bewust werd van aanwezigheid zijn mooie tante die net zo goed een grote zus had kunnen zijn in het ruime familieverband waarin toen nog werd samengeleefd, is Albert Egberts de stille en vaak onzichtbare getuige geweest van haar hardvochtig handelen.
Wat onschuldig begint als kinderlijknaïef bondgenootschap ontwikkelt zich in de loop der jaren – en in De helleveeg verstrijken er anders dan in andere delen van De tandeloze tijd vele – tot een haat-liefdeverhouding. Albert ziet steeds scherper hoe zijn tante haar zus – zijn moeder – en haar ouders – zijn opa en oma – vernedert en treitert.
Hij ziet het, hij keurt het af, maar hij doet niets – ook niet op de momenten dat hij, ondanks de compromitterende situatie waarin hij op enig moment zelf verzeild is geraakt, had kunnen optreden. Hij kijkt toe en registreert dat hij toekijkt. Ook dat is een constante. Totdat hij het wel voor zijn weerloze moeder moet opnemen, waarna ook hij weer in de vertrouwde modus terugschiet.
De helleveeg is volgens de schrijver een studie naar waar de boosheid van tante Tiny vandaan komt. Al vrij snel in De helleveeg is dat vermoeden van het persoonlijke drama dat zich in het leven van tante Tiny heeft afgespeeld er, al blijft lang onduidelijk wat haar oudere zus er precies mee te maken heeft en wat haar te verwijten valt. De kracht van De helleveeg ligt dan ook eerder in de manifestatie van die boosheid. Van der Heijden schrijft het bloed onder nagels vandaan als hij Tiny de sfeer aanhoudend laat verzieken en hij haar (en niet alleen haar) op weinig gewetensvolle wijze anderen iets betaald laat zetten.
Tante Tiny heeft een moeilijk karakter, en is toch ook een simpele ziel. Haar handelen is voorspelbaar. Ze is er een heel leven lang niet in geslaagd om zich te bevrijden van het imago dat haar omgeving haar opgedrongen heeft (en wil dat misschien ook niet). Ze is zo gewend geraakt aan de rol van slachtoffer en tekortgedane dat ze het laatste tipje van de sluier niet meer op kan lichten – als ze dat uiteindelijk wel doet, krijgt het woord ‘vergeven’ een andere betekenis dan de betekenis die Albert er altijd aan gegeven heeft.
Maar zelfs na het prijsgeven van haar geheim is nog niet alles rechtgezet, de afrekening nog niet compleet, al pakt ze het vanaf dan heel anders aan – maar wel zo dat aangeboren en aangeleerd in evenwicht zijn.
In College Tour vertelde A. F. Th. van der Heijden dat hij door de dood van zijn zoon Tonio een grimmiger schrijver is geworden (omdat veel, zo niet alles zijn oorspronkelijke glans verloren heeft). De helleveeg is grimmig, maar ik vind het nog te vroeg om daarmee de uitspraak van de schrijver definitief bewezen te achten. Er zit namelijk ook veel lucht in De helleveegen er doen zich heel aandoenlijke situaties voor.
Bovendien: ook in eerder werk schuwde Van der Heijden situaties die schrijnden niet, denk aan Advocaat van de hanen (De tandeloze tijd 4) of Het schervengericht (Homo Duplex).
Ik verbeeld me zelfs dat als het om de stijl gaat, De helleveeg eerder losser en directer dan confronterender is, en minder zwaarmoedig dan vroeger. Maar ik weet niet zeker of ik dat helemaal goed kan beoordelen: ik heb inmiddels heel veel meer lees- en levenservaring dan toen ik aan De tandeloze tijd begon, en ik weet dat ik toen erg onder de indruk was juist van de compacte stijl en wat ik barokke manier van schrijven noemde. En die herinnering resoneert mee, terwijl ik zelfs voor deze gelegenheid nog niets herlezen heb. Die paar passages uitgezonderd waar mijn zoekende oog aan bleef haken.
Wat De helleveeg onmiskenbaar onderdeel van de cyclus De tandeloze tijdmaakt – naast de vertrouwde personages die terug van niet weggeweest zijn (en dat zijn er meer dan ik tot nu toe noemde), is de manier waarop de tijd en het milieu de verhalen uitlokken en hoe A. F. Th. van der Heijden ze vervolgens in hun oorsprong gegoten heeft. Ook De helleveeg is een tijdsbeeld, al beslaat de roman dit keer meer dan een halve eeuw en is er in die ruim vijftig jaar het nodige veranderd. Zeker als het gaat om ouderschap en de (gezags)relatie tussen ouders en kinderen, belangrijke struikelblokken in De helleveeg.
Wat Tiny toen ‘overkwam’, baart tegenwoordig minder opzien, wat niet wil zeggen dat het voor iemand die het meemaakt nu minder ingrijpend is. Maar of de keuze van Koos al zo gewoon is als er – enig schamperen daargelaten – over gedaan wordt, weet ik niet. Ik kan me niet onttrekken aan de indruk dat het vooral het meest extreme tegenovergestelde is van wat Tiny is overkomen is, en daarom schematisch past.
De helleveeg
A.F.Th. van der Heijden
De Bezige Bij, 2013
ISBN 978-90-234-8391-5
Deze recensie verscheen eerder op De Contrabas.
De Helleveeg is verfilmd door André van Duren en is vanaf 24 maart in de bioscoop te zien.
Leave a Reply