Je kunt natuurlijk een hele verhandeling houden over de literaire traditie waarin Het circus van de geest: emblemata van Charlotte Mutsaers staat. Dan zou Jacob Cats, en vermoedelijk ook P.C. Hooft, voorbijkomen. En na een historische verhandeling zou er dan geconstateerd moeten worden dat Charlotte Mutsaers het genre op eigen wijze nieuw leven inblies.
Even kom ik in de verleiding om dat heel gedegen stuk daadwerkelijk te schrijven als ik lees wat Paul Hefting in het hoofdstuk De picturale, klare lijn en het onzichtbare: het beeldende werk van Charlotte Mutsaers – dat stuk staat in Charlotte Mutsaers: paraat met pen en penseel – schrijft over het over het ontbreken van voor iedereen niet mis te verstane beelden, waardoor zinnebeelden tegenwoordig hun uitwerking missen. Om vervolgens te concluderen:
‘Dat de emblemen van Charlotte Mutsaers juist wel een zekere collectieve symbolische waarde hebben, maar evenzeer “gevuld” zijn met een zeer sterke persoonlijke en relativerende intrinsic meaning. Ze tonen een bevrijdende, bewust gekozen naïviteit. Ze zijn meteen duidelijk, ook al hebben ze meestal een dubbele bodem. Zij zijn illustratief voor haar hele beeldende en literaire werk.’
Maar ik besluit het toch te laten bij te vermelden hoe inspirerend ik Het circus van de geest vond. In het jaar dat ik het las, stond er op mijn kerstkaartje deze tekst: ‘Kerst: een feest van licht en luister / maar wie een lampje losdraait, zit wel mooi in het duister’. Het moet niet moeilijk zijn te bedenken wat het tekeningetje dat ik maakte voorstelde. Ook ik hield mij aan het uitgangspunt dat de afbeelding vaak een letterlijke verbeelding is van de spreuk.
Op 8 oktober a.s. treedt Charlotte Mutsaers in Rotterdam op tijdens Woordnacht. In dat kader herlees ik haar werk.
Paul van de Wiel says
Terwijl Frank Boeyen zijn gehoor al meer dan een kwarteeuw aanspoort niet zwart-wit te denken probeert Charlotte ons ervan te overtuigen dat tenminste haar omgeving dat niet waard is. Het is niet de eerste literaire overdrijving die in de vorm van en aforisme gedrukt is. Gerrit Komrij beweerde een paar jaar geleden op de Contrabas dat hij nooit beweerd had dat poezie waarheid is ondanks dat die stelling zwart op wit in een van zijn boeken staat. Ik concludeer: literatuur is een mooi tijdverdrijf maar blijf haar genuanceerd beoordelen.