In De Groene Amsterdammer mag Cyrille Offermans deze week oordelen over Christus wordt weer gekruisigd van Nikos Kazantzakis. Zijn oordeel over deze roman uit 1948 – voor het eerst verschenen in 1954 – is vernietigend. Ik citeer: ‘een rampzalig reactionair boek’, ‘een fundamentalistisch manifest in romanvorm’, ‘een boek dat enkel bestaat uit voorgebakken taal en oerconservatieve ideeën’. De schrijver van de roman noemt hij ‘een godsdienstwaanzinnige Griek’.
Ik vind het een heel tendentieus stuk, maar dat mag ik eigenlijk helemaal nog niet zeggen, want ik ben pas op bladzijde 141. Dus misschien moet ik als ik Christus wordt weer gekruisigd uit heb Cyrille Offermans wel gelijk geven.
Tot die tijd blijf ik me afvragen of Cyrille Offermans Christus wordt weer gekruisigd wel goed gelezen heeft. En of hij zichzelf voor het schrijven van die recensie wel voldoende tijd gegund heeft.
Het is waar: leven en wandel van Nikos Kazantzakis stonden in het teken van het zoeken naar de betekenis van het zijn op aarde. Maar ‘een goddienstwaanzinnige Griek’? Nee. Zo hij iets was, dan was hij een Kritische Kretenzer.
In die hoedanigheid zocht hij zijn weg en daarvan deed hij verslag. In zijn persoonlijke geloofsbelijdenis Ascese (Salvatores Dei), waaraan hij van 1922 tot 1944 werkte. In zijn vervolg op de Odyssee. In het autobiografische Verantwoording aan Greco. Maar ook in zijn romans. En dus ook in Christus wordt weer gekruisigd.
Kazantzakis zocht en vond een weg omhoog. Onderweg rekende hij af. Met materie. Met goden die almacht tentoonspreiden. Met het leven en de dood.
‘Ik weet nu. Ik hoop niets. Ik vrees niets. Ik ben verlost van het verstand en het hart. Ik ben hoger gestegen dan zij. Ik ben vrij. Dat is wat ik wil. Ik wil niet anders. Ik zocht de vrijheid.’
(uit: Ascese (Salvatores Dei), vertaling: Olivier Boelen)
Daarna schreef hij Christus wordt weer gekruisigd. Een roman over Grieken die hun leven in Turkije niet zeker waren. Geschreven tijdens een Griekse burgeroorlog. Daar hoor ik Cyrille Offermans helemaal niet over. Die maakt alleen flauwe opmerkingen om te doen voorkomen alsof deze roman helemaal niets te zeggen heeft over de huidige toestand in de wereld.
En ik hoor hem ook niet over de vertaling die Hero Hokwerda maakte. Een vertaling die mij zorgvuldiger lijkt dan die van André Noorbeek uit 1952, maar echt beoordelen kan ik dat niet, want ik spreek en lees geen Grieks (toch gek voor iemand die net als Nikos Kazantzakis in Iraklion geboren is) en mijn enige andere referentiekader is een Engelse vertaling van Jonathan Griffin (in die vertaling hebben de hoofdstukken titels).
I rest my case en keer terug naar Christus wordt weer gekruisigd.
John Wervenbos says
De inhoud van een recensie kan natuurlijk ook iets zeggen over de denkbeelden en percepties van een criticus. Bo van Houwelingen schreef enige maanden geleden een positieve recensie: Christus wordt weer gekruisigd is opvallend actueel (Volkskrant, 23 april 2016).
Paul van de Wiel says
Een vriend bracht me onlangs de eerste druk van de vertaling van “Christus wordt weer gekruisigd”.. Zowel deze titel als de titel van de film, “Hij die sterven moet”, doet enigszins bombastisch en pathetisch aan. Het voorwoord van den Doolaard staat vol met superlatieven.. Maar den Doolaard was beslist geen reactionair..
Hij schrijft o.a.: “Dit boek stelt hem met een slag aan de spits van een handvol schrijvers die het heden wagen de grondslag te leggen van een nieuwe, positieve literatuur”. Ik heb vroeger het boek gelezen en de film gezien., die beide veel opzien baarden. Volgens mij is het woord rectionair toen bij niemand opgekomen en zeker niet bij links. Het boek gaat over medemenselijkheid en rechtvaardigheid.. Misschien is de stijl van het boek wat gedateerd en pompeus maar het woord reactionair is zeker niet op zijn plaats.