In De markiezin laat Charlotte Mutsaers voelen hoe het is om met een dubbel gevoel terug te kijken op een jeugd. Dat herinneringen ophalen een verdeeld genoegen is. Het consequente gebruik ‘Pappa’ en ‘de moeder’ zegt in dit geval alles.
Geen wonder dat er onder dergelijke omstandigheden aan de dingen gehecht wordt, met alle gevolgen van dien:
‘Gelukkig zijn voorwerpen onverwoestbaar, tenminste als je ze met mensen vergelijkt, maar dit houdt wel in dat de hele bende van plan is om je ruimschoots te overleven: de vlinderverzameling, de vaas met Stabilokleurpotloden, de eierschaar, de kolenkit, de porfieren inktvisjes, de notekraker met de heksenkop, de groene Junghans-wekker, de gewatteerde fotoalbums en zelfs het porseleinen kerstboompje. Zou het geen goed idee zijn om bijtijds alles van je eigen signatuur te voorzien? Straks zullen de inktvisjes op andermans vensterbank prijken, het porseleinen kerstboompje zal wildvreemde gezichten verlichten, onverschillig zal een onbekende zijn as aftikken in de schelpenasbak, de bijschriften in de fotoalbums zullen bespot worden. En wie zal de wekker opdraaien?’
Toen ik dat las – in het hoofdstuk Vergeefse signatuur – moest ik denken aan de dingen in het huis van mijn moeder, en aan een ding in het bijzonder: het hagelslagemmertje. Dat ligt al meer dan een jaar in scherven in de buffetkast. Omdat mijn broer er zelfs in deze staat geen afstand van kan doen.
Op 8 oktober a.s. treedt Charlotte Mutsaers in Rotterdam op tijdens Woordnacht. In dat kader herlees ik haar werk.
Paul van de Wiel says
Via een omslachtige manier kijk ik een paar keer per dag op Twitter. Ik ga namelijk eerst naar Hanta, kijk even of er een nieuw onderwerp is en surf dan door naar T.
Al enige dagen lees ik dan: ” De dingen houden de moed erin”. Ofschoon dit op zichzelf een onzinnige opmerking is blijkt me dit toch op de een of andere manier te bemoedigen. Als zelfs de dingen de moed erin houden waarom zou ik het dan niet kunnen?