En weer ben ik afgedwaald. Het was de bedoeling dat ik een flink eind zou vorderen in Paardejam van Charlotte Mutsaers, maar al bij het vierde essay stond ik op en liep ik naar de kast om daar een boek uit te halen dat ik kocht op de boekenmarkt op het Amsterdamse Spui in de veronderstelling dat ik er ooit wel eens aan toe zou komen.
Het essay dat daar aanleiding toe gaf, heet ‘Foei voor het onzuivere afwaswater dat de gezalfde kalveren der literatuur uitbraken!’ en gaat over James Ensor. Het boek dat ik uit de kast viste, is Picturale Pennenvruchten van James Ensor.
Charlotte Mutsaers is nogal enthousiast over de schrijver die James Ensor ook was. Niet dat hij veel publiceerde, maar hij creëerde wel een eigen taal.
‘Een taal met sterren van licht en klank en een parfum van gevoeligheid “bedoeld om de burger op de zenuwen te werken, het kind te jennen, de massieve doctrinair razend te laten worden, het verbouwereerde dienstmeisje te ontwapenen, de grapjas op droog zaad te zetten, de lomperik en de verstijfde schoolfrik af te bekken”. Daar is hij goed in geslaagd.’
Vindt Charlotte Mutsaers. Mij verbaasd het vervolgens niets dat iemand die dat met taal wil en kan Charlotte Mutsaers voor zich weet te winnen.
Charlotte Mutsaers noemt in haar essay de titel van het boek niet, dus ik weet niet zeker of het om Picturale Pennevruchten gaat. Ik denk eigenlijk dat zij hem in het Frans las en daardoor de beschikking had over meer materiaal.
Ik gun me niet zo heel veel tijd om te kijken of ik net zo gecharmeerd ben van zijn in woorden opgetekende wereld. Maar ik werd wel nieuwsgierig naar De toonladder van liefde, een balletscenario waarvoor Ensor zowel de tekst als de muziek schreef.
Het staat in Picturale Pennevruchten, dit pantomimeballet in één bedrijf en twee taferelen, waarin wel vijftig personages figureren. En na enig zoeken op internet vond ik ook een muzikaal fragment uit Marche funèbre, het vierde van de zes muzikale delen. Muziek die naar ik aanneem, hoort bij scène XVIII:
‘Op de ernstige tonen van een dodenmars, dragen de marionetten plechtig de dood naar de grote toonbank en alle ledepoppen, poppen, maskers en speeltuigen volgende stoet.’
(vertaling: Michel Perguy)
James Ensor maakte muziek, maar hij was geen musicus. Hij kon geen noten lezen en was ook niet in staat om zijn eigen melodieën te noteren. Dat deden anderen voor hem. Pianiste Susanne De Neve voerde zijn muziek uit. In een interview –Espresso–Klara, 15 april 2010 – kenschetst zij wat hij maakte als salonmuziek:
Op 8 oktober a.s. treedt Charlotte Mutsaers in Rotterdam op tijdens Woordnacht. In dat kader herlees ik haar werk.
John Wervenbos says
Interessant en opwekkend geluidsfragment. Niet alleen Ensor (understatement) maar ook Mutsears heeft ‘iets’ met symbolen en symbolisme. Ook dat brengt ze dichter bij elkaar. Symbolen en symbolisme dienen mijns inziens te worden onderscheiden van beeldspraak, metaforen. Bij mijn eigen werk, zie bijvoorbeeld mijn recente gedicht Blowing Touch (Cahier, 29 augustus 2016), en bij mijn kunstbeschouwingen vormt dit onderscheid momenteel een belangrijk en moeilijk punt, waar ik nog niet helemaal over uit ben. Kom hier denk ik nog wel op terug in mijn vierluik.