Geen idee of dat tegenwoordig nog van leerlingen gevraagd wordt: het ontleden van een boek. Thema’s, motieven, vertelperspectief, personages en een titelverklaring. Ik beleefde weinig plezier aan deze schoolse exercitie: met het lezen van literatuur had het volgens mij niet zo heel veel te maken.
En toch moet ik toegeven dat het terugbrengen van een boek tot deze schijnbaar essentiële kenmerken soms heel handig is. Dat het soms een enig licht werpt op wat een schrijver bedoeld heeft en de lezer over het hoofd gezien.
Realiseerde ik me nog maar weer eens toen ik recent in De berg en de steenfabriek (1986) van K. Schippers over zilah tegenkwam. ‘Zilah’, een woord bedacht door de samensteller van Bentley’s Complete Phrase Book, een boek vol telegramcodes die – in de ogen van de samensteller – de zakelijke communicatie een stuk efficiënter maken. Net als alle andere woorden in dat boek heeft het vijf letters. Anders dan veel andere woorden lag de betekenis bij het verschijnen van het boek nog niet vast. Die mocht de gebruiker geven.
Uit de lijst van nog nader in te vullen woorden koos K. Schippers ZILAH.
‘Misschien mag ik het ermee belasten slechts de titel van dit stuk te zijn. ZILAH – op die keuze kom ik niet meer terug. Ik heb Bentley en zijn woordenschat voorkomend genoeg behandeld, nu mag ik een kleine dienst van een van zijn woorden vragen.
Of is dat werk toch nog te veel omvattend? Waar moet ZILAH allemaal voor staan? Karige woorden als en, van en er, dat is niet te veel gevraagd. Dan besef ik dat ook opvallende woorden als lucifer, squirrel en uilskuikensgezicht onder ZILAH’s bevoegdheid vallen, hele zinnen, alinea’s, bladzijden.
Ook Bentley’s Complete Phrase Book zelf. Hoe vaak heb ik de naam van dat boek in deze tekst niet gebruikt. Zo omvat ZILAH het boek waarvan het tot nu toe deel uitmaakte, compleet met alle aarzelende bespiegelingen die ik er aan wijdde.’
Toen wilde hij het woord niet te zwaar belasten, jaren later schreef hij een roman die hij zo noemde. In Zilah (2003) staat de taal centraal. Zilah wordt in Zilah voor het luttele bedrag eigenaar van ‘de Nederlandse taal’, nadat zij even daarvoor ook al het alleenrecht verkregen heeft over de merknaam ‘dom Blondje’, bier dat de markt moet gaan veroveren. Dat is maar een van de verhaallijnen.
Het herlezen van het essay brengt me op een idee. Eerder deze week arriveerde Orewoet, de debuutroman van Emy Koopman. Een boek dat nog even moet wachten, maar dat eigenlijk onmiddellijk gelezen wil worden. En dat heeft niet alles, maar wel veel met de titel te maken.
Wie of wat is Orewoet? Ik kon niet anders dan me dat afvragen tijdens mijn eerste kennismaking met de roman die ook nog eens een raadselachtig omslag heeft. Ik las de flaptekst, nam een en ander voor kennisgeving aan en begon ondanks alles toch te lezen.
‘Dus we zitten tegenover elkaar, ik en Agatha’, de beginzin, schendt conventies, maar maakt het wel meteen spannend. Daarna wordt verwarring gezaaid. Wie is nu eigenlijk wie (zo zie je maar dat een flaptekst het lezen wel degelijk beïnvloedt). Een paar bladzijden verder is er al sprake van de begrafenis die tot een inzicht zal leiden (maar wie zegt dat het begraven al op een van de volgende bladzijden plaats zal vinden, dat kan nog wel een boek duren). Uit alles spreekt dat er ongemak is gegroeid op een gezamenlijk, maar incompleet verleden. Al meteen, terwijl het verhaal nog moet beginnen.
Maar ‘orewoet’? En dus google ik, zilah indachtig, en beland ik bij Hadewijch. Volgens de eerste (maar misschien niet) de beste site is orewoet een sleutelwoord in het werk van Hadewijch. Diverse kenners kleuren het begrip net weer iets anders in, maar de kern is dat het gaat om verlangen, drang en begeerte. Orewoet gaat volgens Hadewijch gepaard met lijden. Op een volgende site neemt Toon Hagen, emiritus-hoogleraar dialectkunde, het voor het woord op.
Hoewel het moeilijk blijkt om de vinger te leggen op orewoet, valt de zinsnede ‘een indrukwekkende roman over de vloeibare scheidslijn tussen begeerte en waanzin’ (flaptekst) hiermee op zijn plaats.
Of het wat belooft voor Orewoet weet ik voorlopig nog niet. Ik moest het lezen staken en mijn verwachtingen opschorten. Geeft niet. Dan kan ik straks weer een beetje blanco beginnen. Zonder me druk te maken over thema’s, motieven, vertelperspectief, personages en de titel.
(Overigens had ik me de moeite van het googelen kunnen besparen. Als ik het boek terugzet op de plank, bij de boeken die ook nog niet aan de beurt zijn, valt er een boekenlegger uit.
‘ May, heb je al wel gehoord van “orewoet”? Jij schudde je verrukkelijke hoofd. Ik ging er eens goed voor zitten. ‘Furor amoris! Extase, drift, vurigheid! Liefde die grenst aan waanzin, heen en weer geslingerd worden tussen hoop en wanhoop. Oerwoet is hét woord van de dertiende-eeuwse mystiek, met haar onstuimige drang naar Liefde. Waar het woord precies vandaan komt weet niemand, al wordt gefluisterd dat het te maken heeft met een dierenziekte, veroorzaakt door een insectenbeet in het oor, hondsdolheid wellicht.’)
Op 8 oktober a.s. treedt K. Schippers in Rotterdam op tijdens Woordnacht. In dat kader herlees ik zijn werk.
Leave a Reply