‘Beelden, drogbeelden, droombeelden’
Anders dan zijn vorige bundel – Licht overal (2012) – is Monniksoog ‘in einem Guss’ geschreven. Drieëndertig vormvaste gedichten – al gunt Cees Nooteboom zich wat betreft die vorm veel vrijheid – waarin een hoofdpersoon omringd wordt door flarden heden en verleden. Mensenflarden en ideeën, door de wind verdund. Stof waarmee hij versmolten is. Waaruit hij gesmolten is.
Cees Nooteboom begon bijna een jaar geleden op Schiermonnikoog aan Monniksoog. Hij was toen op het Waddeneiland. Maar Monniksoog is geen portret van dat of een eiland. Het eiland in Monniksoog heeft allegorische proporties. Waar anders dan op een eiland krijgt het heugen de kans om diep door te dringen in het bewustzijn.
Dierbaren voegen zich daar in de eenzaamheid bij hem, om bijna onmiddellijk weer plaats te maken. Voor een ander. Of voor een gedachte. Waar de hoofdpersoon vervolgens weer op voortborduurt, geholpen door de dichter die eeuwen overbrugt. Die aaneenrijgt. Hij – de dichter – stelt zich open en geeft door. Omwille van en voor de ik en de hij die hij als geen ander kent. Hij weet hoezeer hij – net als hij – geboeid is. Het van taal moet hebben. Taal, tegen het vervliegen.
5
Wie hij was vroeg de kraai boven de berken,
maar hij wist geen antwoord, hij luisterde
naar de wind in de struiken, keek naar zijn gezicht
in het ven, een bewegende vlek.
Achter in zijn mond spraken de woorden
maar niet een kwam er uit, hij hoorde zijn naam
zich bewegen en ging verder naar zee
alsof hij op water kon lopen.
Om hem heen het gezang van een koor
wind als een instrument dat hem zou begeleiden.
Als hij omkeek zag hij het eiland zoals je een schip
ziet, een verdwijnende vorm in een mistbank
die alles verbergt.
In zijn nawoord vraagt Cees Nooteboom zich af: ‘hoeveel moet je vertellen of uitleggen, hoeveel geheimen die voor het maken nodig waren mag je voor jezelf houden als je denkt dat ze wezenlijk waren?’
Alleen als poëzie maar op één manier gelezen kan en mag worden om begrepen te worden, is een dichter verantwoording schuldig. Dan doet hij er goed aan al zijn geheimen prijs te geven. Zodat hij begrepen wordt zoals hij begrepen wil worden.
Als de dichter vertrouwen heeft en een lezer (ook) een eigen interpretatie van zijn poëzie gunt, is hij niets en niemand – de lezer niet, de geheimen niet en zichzelf en zijn werk niet – iets verschuldigd.
Hoeveel moet een lezer prijsgeven over de vruchtbaarheid van de aarde waarop woorden vallen (opdat de dichter weet dat een lezer zijn woorden waard is)?
Ik ben een geboren, maar geen getogen eilandkind. Schier ken ik, Menorca niet. Cees Nooteboom is voor mij geen onbekende. Hoewel omvangrijk heb ik het grootste deel van zijn oeuvre gelezen. Zelfs op de rug gezien, komen zijn dierbaren mij daardoor bekend voor. Zijn leefwereld is mij vertrouwd. Ondanks dat heb ik niet alle verwijzingen in Monniksoog op eigen kracht kunnen herleiden. Voor het ervaren van Monniksoog maakt dat geen verschil.
Ik heb Monniksoog gelezen als een gedicht in drieëndertig delen. Hoewel ik hecht aan de afzonderlijke delen, ben ik van mening dat een leven meer is dan de som van afzonderlijke episodes.
Ik las ook dat andere recente boek van Cees Nooteboom waarin een eiland een belangrijke rol speelt: 533: een dagenboek. Ondanks dat eiland een wezenlijk ander boek. In 533 doet Cees Nooteboom verslag van dingen die hij doet. Laat hij zien wat er aan het eigenlijke werk vooraf gaat. Lezen, onderzoeken, denken, tot inzichten komen. Leven.
Monniksoog is van een andere orde. Het is verbeeld leven. Werkelijkheid teruggebracht tot essenties. In concreto én in abstracto.
Monniksoog
Cees Nooteboom
Amsterdam : Karaat, 2016
ISBN 978-90-797-7031-1
Op 4 november is Cees Nooteboom te gast bij B-Unlimited.
Paul van de Wiel says
Zoals een cryptogram irritant wordt als je de oplossingen niet snel genoeg vindt, zo verging het me bij het lezen van dit gedicht. Ik kom op resp. 3, 3, en 1 geheim in de drie strofes, of beter gezegd raadselen. Ik heb behoefte aan iemand als Peter Verstegen, zoals die de gedichten van Baudelaire en Emily Dickinson uitlegt. Waarom lezen mensen onbegrijpelijke gedichten? Of betekenen ze allemaal hetzelfde? De onbegrijpelijke mist van het waarom?