Dat Adriaan Roland Holst naarmate hij ouder werd, banger werd voor de zee, wist ik niet. Cees Nooteboom vertelde het. Daarna las hij een gedicht voor uit Monniksoog.
31
Op het laatst wilde de oude dichter
niet meer naar zee. Wat zo wijd en open was
joeg hem angst aan, zei hij, hij zag zijn
doorzichtige leven in een ondoorzichtige
dood. Een schip hielp niet meer,
dat was een accent op de leegte, geroeid
door een niemand, een schim zonder handen,
vogelvorm, voorovergebogen
alsof er nog land was, een haven.
Als hij nog sprak was het in fabels,
afdaling in de onderwereld, het laatste huis
van zijn vroegere vrienden, nu
zonder stem.
Toen ik vannacht naar Nooit meer slapen lag te luisteren, drongen de woorden van de inmiddels net zo oude dichter maar ten dele tot me door. Maar nu, nu ik ze nog eens gelezen heb, kan ik me niet alleen de angst van Adriaan Roland Holst veel beter voorstellen. Ik zie ook dat Cees Nooteboom in zijn gedicht meer doet dan het inkleden van een anekdote.
Adriaan Roland Holst: dichter aan de (Nes)dijk. Vorige week liep ik langs zijn zee. Keek ik uit over zijn polder. Zat ik aan zijn tafeltje in Het Huis met de Pilaren. Zonder dat ik wist dat hij last had van thallassofobie.
Leave a Reply