Ik ben benieuwd of Max Pam het zondag als hij Atte Jongstra toespreekt nog ter sprake brengt: de betrokkenheid van de winnaar van de Constantijn Huygens Prijs bij de bâtafysica, de Nederlandse tak van de patafysica.
Hoewel ik zelf nog niet helemaal begrijp wat patafysica is, kan Max Pam er eigenlijk niet omheen, want volgens de jury van de Constantijn Huygensprijs beoefent Atte Jongstra ‘de literatuur als een aanstekelijk en lichtvoetig spel van stijlen en vormen. Gedurende zijn dertigjarige schrijverschap bouwde hij een veelkleurig oeuvre op waarin de liefde voor archieven, lexica en encyclopedieën een constante is. In elk van zijn boeken treft het de lezer telkens weer hoe hij citaten, verwijzingen en fictie weet samen te brengen in een kunstig, vermakelijk en vaak tegendraads werk van de verbeelding.’
En dat – het creëren van teksten waarvan de status niet per se duidelijk is en het spelen met citaten en verwijzingen – maakt als ik wat ik over de patafysica gelezen heb goed begrepen heb Atte Jongstra tot een echte patafysicus, pardon: bâtafysicus.
Het is overigens niet vanwege Atte Jongstra dat ik me in parafysica (en de Nederlandse variant: de bâtafysica) verdiept heb. Ik wilde weten wat het was om het wonderlijke boek van Alfred Jarry Roemruchte daden en opvattingen van doctor Faustroll, patafysicus: neowetenschappelijke roman inclusief de noten op waarde te kunnen schatten.
Dat boek oefende een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij uit, juist omdat ik het niet kon plaatsen. De eigenlijke tekst telt – in de uitgave van Bananafish uit 2016 – 126 pagina’s. De in de Nederlandse editie toegevoegde noten 205 (ook nog een in een veel kleinere letter). Vroeg ik me tijdens het lezen van De jaren van Virginia Woolf nog af wat noten toevoegen, in Roemruchte daden en opvattingen van doctor Faustroll, patafysicus: neowetenschappelijke roman tonen ze aan hoe inventief en associatief Alfred Jarry te werk ging. En dat Liesbeth van Nes, Pieter de Nijs, Bastiaan van der Velden e.a. zich bij het samenstellen van het notenapparaat enorm uitgeleefd hebben is ook duidelijk.
Wat die noten vooral duidelijk maken, dat Roemruchte daden en opvattingen van doctor Faustroll, patafysicus: neowetenschappelijke roman een hele rijke roman is, maar ook dat je de tekst van Alfred Jarry vooral voor zichzelf moet laten spreken. Dat je je over moet geven aan zijn fantasie. Dat logisch redeneren geen zin heeft.
Zo extreem gaat het er in het werk van Atte Jongstra – die overigens een poging om de kern van de patafysica op schrift te stellen: Pomp en omstandigheid: de Nederlandse academie voor ‘patafysica’, en onder de naam A.J. Strong schepper en beheerder van de BâtafysicaBeeldBank (BBB) – helemaal niet aan toe. Vergeleken met Alfred Jarry is hij een heel ‘normale’ schrijver. Al had hij bijvoorbeeld met Henry II Fix een boel mensen tuk en is Aan open zee een stuk intertekstueler dan het zich aanvankelijk laat aanzien.
Atte Jongstra krijgt de Constantijn Huygensprijs tijdens het Schrijversfeest, de slotmanifestatie van Winternachten.
Leave a Reply