Ik zat amper in de schaduw onder de druif en was nog niet van de vlucht bekomen toen mijn gastvrouw het woord nam. Ze was naar Norwich geweest en had daar een aantal inspirerende collega’s ontmoet. Mannen die zoveel zinnige dingen gezegd hadden, dat ze niet langer om hun werk heen kon.
Vervolgens was ik degene die Waterland en Last Orders las. En Meneer Mani, Reis naar het einde van het millennium en De minnaar.
Wat ik toen nog niet wist, was dat dit mij vaker zou overkomen. In de loop der jaren belandden veel van haar collega’s in mijn boekenkast. Het aantal schrijvers dat dankzij mij bij haar onderdak vond, is op de vingers van een hand te tellen. Ze vertrouwt vooral op haar eigen oordeel.
Graham Swift: zijn naam zong al rond toen ik nog studeerde (ik heb hem dus niet aan haar te danken).
—
Vorig jaar kocht ik Moeders zondag: een romance – een ‘ongecorrigeerd leesexemplaar niet bestemd voor de verkoop’ – op een boekenmarkt in het oosten van het land. Ik kocht nog veel meer en betaalde daarom voor Moeders zondag omgerekend maar € 1,37.
Toen Graham Swift met Moeders zondag: een romance genomineerd werd voor de Europese Literatuurprijs 2017 citeerde ik de eerste zin, vertaald door Irving Pardoen.
Vorige week zat ik in een zaal – zonder dat ik dat vooraf van plan was geweest, maar eenmaal in Utrecht leek hij de meest voor de hand liggende optie – naar Graham Swift te luisteren. Blanco.
—
Zo blanco dat ik de man met de flaporen die het podium opstapt aanvankelijk niet herken. Terwijl het ontegenzeggelijk de man is van de foto’s op de achterflap van de boeken die hij geschreven heeft.
Graham Swift is op de Britse manier gereserveerd. Beleefd afstandelijk. Welwillend, maar niet tot compromissen bereid. Zonder zijn stem te verheffen, neemt hij het voor zijn boek en zijn personages op.
Hij luistert. Denkt na. Formuleert dan weloverwogen. Zinnen en vergelijkingen die op papier niet zouden misstaan. En dan heeft hij ook nog Talking Hands.
Hij weet waar hij als ‘author’ staat. Hij realiseert zich dat hij niet alleen iets te zeggen heeft, maar het in etymologische zin ook voor het zeggen heeft. Maar hij wil geen autoriteit zijn. Hij hoopt dat zijn lezers hem vertrouwen schenken. Dat ze het navigeren aan hem over durven te laten als ze samen met hem in een bootje zitten. Als schrijver en lezer in gelijke mate overgeleverd zijn aan verwarring en hun toevlucht zoeken in verhalen.
De antwoorden van Graham Swift overstijgen de vragen van Hans Bouman. Het gaat over veel meer dan Mothering Sunday: a Romance / Moeders zondag: een romance. Zoals Moeders zondag: een romance over meer gaat dan de dag – 30 maart 1924 – waarop het leven van Jane Fairchild een definitieve wending neemt. De dag dat ze werkelijk schrijver werd. Al zal ze dat tijdstip nooit onthullen. Zoals ze ook nooit prijs zal geven wat er die dag precies gebeurde.
Het was nooit zijn intentie om een roman te schrijven over iemand die schrijft, maar hij vond een vorm en overwon zijn weerzin.
—
‘Once upon a time, before the boys were killed and when there were more horses than cars (…)
‘Ooit, in de tijd voordat de jongens sneuvelden en er meer paarden waren dan auto’s (…)’
(vertaling: Irving Pardoen)
Hij noemt ze tijdens het gesprek vier, vijf keer: de jongens die sneuvelden. De jongens die een keerpunt markeren in de geschiedenis. Jongens die staan voor de ontwrichtende kracht van een oorlog.
Ze zijn er niet meer in Mothering Sunday: a romance / Moeders zondag: een romance. Ze zijn er niet meer, maar ze drukken een stempel op wie er nog wel is. Moeders. Vaders. Broers. Ook downstairs worden ze gemist.
Graham Swift noemt ze niet voor niets nadrukkelijk. Zonder die jongens zou het een heel ander verhaal zijn. Of geen verhaal.
—
Mothering Sundag: a romance / Moeders zondag: een romance is niet de eerste roman van Graham Swift die maar een dag duurt. Zo creëert Graham Swift een eeuwigdurend nu. Verleent hij actualiteit aan een roman die speelt in het interbellum. Hij begrenst de tijd om de tijd te laten duren.
—
Graham Swift heeft wat hij vorige week in Utrecht vertelde vast al vaker verteld, maar voor mij was wat hij zei nieuw. Tot die avond kende ik hem alleen van zijn werk. En hij deed alsof hij voor het eerst woorden vond om over het boek en zijn ambacht te praten.
Zoals hij ook deed alsof voorlezen geen moeite kost. Terwijl hij niets ziet in voorlezen uit eigen werk. Dat weet ik dan weer wel:
‘Het is niet de beste manier om schrijvers en hun publiek bij elkaar te brengen, maar ook geen slechte manier. Schrijvers zijn niet noodzakelijkerwijs de beste lezers van hun eigen werk, en niet alles wat geschreven wordt, is ook geschikt om te worden voorgelezen. Romanschrijvers hebben bovendien het nadeel dat ze op zoek moeten gaan naar passages van een gepaste lengte die ook buiten de oorspronkelijke context een goede indruk geven, wat niet altijd gemakkelijk is. Maar hoe dan ook, ik schrijf niet om hardop te worden voorgelezen. Ik schrijf voor het innerlijke oor van een stille lezer. Als ik voorlees, moet ik de tekst bijna altijd aanpassen.’
(uit: Voorlezen, opgenomen in: Een olifant maken: over leven en schrijven (2009)
vertaling: Paul van der Lecq)
Hij begint bij het begin: ‘Once upon a time, before the boys were killed and when there were more horses than cars (…).’ Omdat hij het dan zonder inleidende woorden afkan, zegt hij bij wijze van inleiding.
Graham Swift blijkt de best denkbare lezer van zijn eigen werk.
—
Twee dagen na Graham Swift – Moederdag – las ik Moeders zondag: een romance. Het was de eerste Moederdag dat ik niet mijn moeder maar haar graf bezocht.
Anne Marie Meijer says
I wonder what Swift meant with the text on the first page of the book: you shall go to the ball