Tot twee keer toe had ik bot gevangen. Een derde keer wilde ik het nog wel wagen, maar daarna zou ik mijn pogingen staken. Als drie keer geen scheepsrecht was, zou ik niet langer aandringen en het beleefde weigeren van J.J. Voskuil om naar Zwolle te komen accepteren. Maar die derde keer wilde ik wel alles uit de kast halen. Ik verzon dus een list.
Om te beginnen formuleerde ik intelligente vragen. Vragen die me De Plantage binnen moesten loodsen. Daar zou J.J. Voskuil te gast zijn in een aflevering die geheel en al aan Het Bureau gewijd was. Inzenders van de ‘beste’ vragen, mochten hun vraag live in de uitzending aan de schrijver stellen.
De redactie vond tenminste een van mijn vragen goed genoeg. Ik mocht er die zondagmiddag bij zijn. Maar hoe moest ik het eenmaal binnen aanpakken? Ik zag me nog niet voor het oog van de camera’s op de knieën gaan om J.J. Voskuil alsnog over te halen naar Zwolle te komen.
Ik gaf mezelf de meeste kans als ik erin zou slagen na afloop van het programma achter de schermen te belanden. Dan zou, voor zover aanwezig, alle spanning van Voskuil afgegleden zijn. Misschien zou ik daar, op dat relatief onbewaakte ogenblik, alsnog of nog een keer een onuitwisbare indruk kunnen maken.
Dat ik hem niet voor het blok zou zetten, leek mij belangrijk. Ik moest hem, hoe vervelend dat ook voor mij was, bedenktijd gunnen. Dus schreef ik nogmaals een brief. Die zou ik hem overhandigen. Vervolgens zou ik het antwoord rustig afwachten.
Een brief leek mij niet genoeg. Er moest iets tastbaar bij. Iets dat niet teveel een geschenk was, maar wel iets waaruit J.J. Voskuil op kon maken dat er mij veel aan gelegen was hem in contact te brengen met zijn Zwolse publiek. Ik koos voor Zwolse balletjes en hoopte dat hij – telg uit een bakkersgeslacht met wortels in de Hanzestad – er de lol en de symboliek van zou inzien.
Die zondagmiddag vertrok ik met een dubbele missie naar De Plantage. Mijn vraag haalde de uitzending niet: ‘U stond wel in het draaiboek, maar Hanneke G. kwam in tijdnood en moest flink schrappen. Overigens zou ik het niet gemakkelijk hebben gevonden erop te antwoorden’, schreef J.J. Voskuil me niet lang daarna.
Het duurde even voordat J.J. Voskuil daadwerkelijk naar Zwolle kwam: ‘Noteert u mij maar voor de 10e december. Ik doe het na veel aarzeling. Dat het Zwolle is heeft de doorslag gegeven’, maar hij kwam’, liet hij uiteindelijk weten.
En waarom schrijf ik dit nu zoveel jaar na dato allemaal? Omdat de Zwolse balletjes vanwege hun status als cultureel snoepgoed een eigen postzegel krijgen.
Leave a Reply